vaat voor de zoogdierfauna en de bedreigde vogelsoorten van Nederland, zooals het Veluwsche hert, de ree, das, boommarter, en vogels als de havik, buizerd, houtsnip en korhaan.

Op de westelijke Veluwe verwierf de vereeniging de fraaie, meerendeels op stuifzanden aangelegde Leuvenumsche Bosschen, waartoe voor een groot deel ook de bekoorlijke Hierdensche beek met haar rijke begroeiing van loofhout behoort. Bijzonder fraai en wetenschappelijk zeer interessant is het stuifzandlandschap het Hulshorster Zand, dat ruim 300 ha groot is, en eveneens een bezit van „Natuurmonumenten"; terwijl het Kootwijker Zand, dat ruim 400 ha groot is, tot de natuurmonumenten van het Staatsboschbeheer behoort. De laatste jaren werd ook bekend het nationaal park D e H o o g e Veluwe, dat een oppervlakte van ruim 6000 ha heeft; het strekt zich ten Westen van den weg Arnhem—Apeldoorn uit. Het bestaat uit bosschen, heidevelden en stuifzanden, en is veel vlakker dan het nationaal park Veluwezoom.

Bijzonder verdienstelijk werk verrichtte Het Geldersche Landschap door het behoud van zeer fraaie landgoederen op den Zuidelijken Veluwerand, en van het landgoed De Dellen in de Noordelijke" Veluwe-helft, het oude bezit van generaal Daendels. Op den Lochemschen berg verwierf zij voorts ongeveer 60 ha, daarmede het blijvend behoud van dit schilderachtig landschap verzekerend. Overigens werden in den Achterhoek, welke sterk door ontginning heeft geleden, slechts kleine reservaten gespaard: het Buskersbosch aan de Slinge bij Winterswijk en het Loohuis bij Aalten. Het museum Natura Docet verkreeg in Twente het Molenven ten geschenke.

In Utrecht behaalde de provinciale vereeniging eveneens zeer goede resultaten. Zij verwierf de Eickensteinsche Bosschen, de Maartensdijksche Bosschen en een paar mooie landgoederen, zij heeft de Leusder-, Zeister- en Soesterbergsche Heiden, groot 2000 ha, in beheer. In Brabant konden de Oisterwijksche bosschen (en vennen!) gered worden (400 ha); eveneens een schoon bosch- en stuifzandcomplex: de Loonsche en Drunensche Duinen (ruim 1200 ha), en waardevolle heidevelden, zooals de Cartierheide. In Limburg bleef een fraai deel der Mookerheide gespaard (77 ha), de Zuidwestelijke uithoek van het Nijmeegsche moreene-landschap. Voor Groningen was van veel belang het behoud van het Noordlaarder Bosch op den Hondsrug (ruim 100 ha), terwijl voor Drente en voor ons geheele land, van groote beteekenis is het reserveeren van de prachtige Dwingeloosche Heide (750 ha). Noordholland behield in het Gooische Natuurreservaat een recreatieterrein van groote schoonheid (1800 ha), in O ver ijs el verkreeg „Natuurmonumenten" door schenking het Buurser Zand (700 ha).

Het Staatsboschbeheer heeft een aantal, aan natuurreservaten gelijkwaardige bosschen onder zijn beheer (totaal ongeveer 5000 ha); eveneens in Brabant en Drente stuifzanden, heideveldjes met veentjes en vennen en archaeologica. Wij noemen nog het Lheebroeker Zand in Drente en het Ackinger Zand in Friesland.