versiteit te München, wiens belangstelling in de geografie van Noord-Amerika reeds zoo vaak bleek, bestudeerden vijf van zijn leerlingen even zoovele „landschappen" in dit werelddeel, die wel een zeer uiteenloopend karakter hebben. Eichmeier beschrijft „Die Kanadische Prjirie als Wirtschaftsraum" en hij is de eenige in dit vijftal wiens werk uitsluitend op de beschikbare literatuur berust. Misschien wel hierdoor mist deze studie, die overigens zeker vele goede kwaliteiten bezit, de levendigheid en aanschouwelijkheid die vooral Küchler's monografie „Jamaica. Eine Passatinsel kenmerken. Als moderne landbeschrijvingen staan in deze verzameling Schottenloher's „Das Ozarkland. Ein Bergraum in den mneren Ebenen Nordamerikas" en Berger's „Die Halbinsel Florida bovenaan, hoewel ook deze voorbeelden weer toonen, hoe het methodisch volgen der gebruikelijke behandelwijze als vanzelf leidt tot onevenwichtigheid: de mensch en de door hem teweeggebrachte veranderingen in het natuurlandschap krijgen te weinig ruimte, de physische grondslag wordt uitvoeriger behandeld dan noodig is. Bij de verhandeling van Seeger „Die pazifische Küstenstadt Seattle" leidde deze gebondenheid aan het methodische voorschrift tot een resultaat, dat bij dezelfde kennis en ijver veel beter had kunnen zijn, wanneer de schrijver zich minder door München dan door Chicago had laten leiden, minder door de Duitsche „Landschaftskunde" dan door de Amerikaansche „urban sociology".

Maar deze combinatie van een Duitsche scholing en een Amerikaansch werkterrein heeft overigens voortreffelijke resultaten opgeleverd. Elk dezer monografieën is met groote zorg opgezet en uitgewerkt, waarbij de onderzoekers blijk gaven van genoeg wetenschappelijken zin en zelfstandigheid om zich weinig te laten beïnvloeden door de „leidende gezichtspunten" die elk dezer studies zouden moeten beheerschen, volgens von Drygalski's voorwoord. De literatuurvermelding lijkt volledig, wat bij soortgelijke Amerikaansche publicaties vrijwel nooit het geval is, de illustraties en de kaarten zijn goed, de gekozen onderwerpen zijn belangrijk voor de geografie van Noord- en Midden-Amerika. Berger's beschrijving van Florida is verweg het beste wat op het oogenblik in de — niet zoo rijke — literatuur over dit schiereiland te krijgen is; Schottenloher heeft het vele dat reeds over de Ozarks verscheen met zijn eigen waarnemingen samengevat tot een model-landbeschrijving ; Küchler bekommert zich wat minder om de systematiek, maar zet ons een stevig brok geografische werkelijkheid voor.

Deze studies worden bescheiden aangekondigd als uitgewerkte dissertaties, maar elk ervan bezit kwaliteiten die dit boek als geheel maken tot een werk, dat veel belangstelling verdient, onze geografische kennis van Amerika uitbreidt en ook in methodisch opzicht beteekenis heeft. A. N. J. den Hollander.

Wissenschaftliche Ergebnisse der Deutschen Atlantischen Expedition 1925—1927. Die meteorologischen Ergebnisse von E. Kuhlbrodt und J. Reger. Band XIV, zweite Lieferung, Abschnitt B.