Menigvuldig zijn de bepalingen, die Van Warendorp in zijn bovenmate uitvoerig testament van niet minder dan 6 l artikelen omtrent de kerk, de waarneming van de openbare dienst en de verpligtingen aangaande het onderhouden van het gebouw opgelegd, gemaakt heeft. Om den verderen loop van zaken goed te doen verstaan, voel ik mij gedrongen de voornaamste hier te laten volgen.

Testament. Artikel 19: // Dat oock de langstlevende van hunluydens Testateurs beyde, en naer deszelfs overlyden syne Testateurs voorschr. Erffgenamen en derzelver descendenten gehouden sullen sijn, de voorschr. twee huyskens, en 't voorschr. grote gebou in forme als die tegenwoordigli betimmert staen, tot allen tyde te onderhouden, sonder eenige billyke reparatie van die te versuymen, mits daervoren genietende de huere van het eene achterhuysken."'

Art. 20. h Ordineert mede dat men de twee vliersolders van het grote gebou niet en sal verhuuren, ofte oock mogen beleggen tot eenige swaerte van koopmanschap ofte

dat haar ontstaan is te danken aan de Vlaamsche gemeente te Amsterdam, toenmaals „de Vereenigde gemeente bij het Lam." Deze trok zich de geschillen over kerkelijke tucht enz. tusschen de Vlamingen en Friezen gerezen, aan, en ontwierp een plan, of en in hoe ver men zich met de laatsten zou kunnen vereenigen. Zij zond daartoe aan alle Vlaamsche gemeenten die nog niet met de Friezen vereenigd waren, een brief met zekere vragen, tot de geschilpunten betrekkelijk en gaf later zelve een antwoord er op, toen de tegenstanders weigerden er een te geven. Deze vredelievende bemoeijingen der genoemde gemeente leidden tot het opstellen en gemeen maken van het geschrift, dat bekend is onder den naam van den ,, Olijftak" of het „Olijftaksken" in het jaar 1629. De opstellers drukken aan het slot der Voorrede de hoop uit: „dat hunne geloofsgenooten haer sullen gewaerschouwt houden niet voorder te gaen., dan hun oude schriften uyt des Hecrcn wooidt te kennen geven.'