zoude geheven worden n van alle huizen waarvan nut of voordeel getrokken werd." Op dezen grond zou de kerk vrij zijn, gelijk alle kerken en godshuizen, waarvoor het bedoelde gebouw reeds vroeger bij verscheidene octrooijen verklaard was.

Dit proces werd van 1679 — 1684 gevoerd voor drie ^ Arbiters, T. J. de Yries, W. G. Vlamingh en G. de Leeuw, daar het voeren van een proces voor het Geregt den Doopsgezinden niet geoorloofd was. In deze jaren werd de zaak in geschil over en weer behandeld, waarop ze van 1687 — 1690 schijnt te hebben gerust. Eindelijk komen er in 1690 en in 't begin van 1691 weder eenige notitiën voor van gehouden vergaderingen, waarop den 6clen Julij 1691 de uitspraak van arbiters volgde. Deze uitspraak wordt echter bij de processtukken niet gevonden; alleen is aanwezig de veroordeeling der gemeente, om aan de Erfgenamen te betalen de som van ƒ3,450. De gemeente schijnt met haren eisch voor goed te zijn afgewezen, want nadat de arbitrale uitspraak den 6den Julij gedaan was, vindt men eene herhaling van den vorigen eisch der gemeente, waarin zij tevens om revisie er van — en dus wel van de geheele uitspraak — verzocht. Wijders komt in het kas-boek der gemeente op den 16llen Augustus, voor de navolgende post:

Aan de Erfgenamen van HH. Van Warendorp, wegens uitspraak van 6 Julij 1691:

Aan Evert van Tongerloo. ... ƒ 656,10 // Harmanus van Tongerloo. . . n 656,10

// Adriaan Verwer " 681,10

// Andries Boekelman . . . . » 1455,10