lofredenaar op // den goeden, ouden tijd wel wat tot bedaren brengt. Mogt de geest van gemeenschap eii wederkeerige aansprakelijkheid (solidariteit), die aan de leden van het ligchaam van Christus betaamt, nog lange onder ons blijven, en steeds in kracht en omvang winnen; hiervoor is nog altijd gelegenheid. De liefde sticht, maar dan alleen in waarheid en op den duur, indien van haar gezegd kan worden: ruit een rein hart, uit een goed geweien, uit een ongeveinsd geloof T

Nog een wensch dien ik niet mag weerhouden! Hoeveel schuilt er nog in de Notulen en Archieven van menige gemeente, dat voor de kennis van onze Broederschap van het grootste belang is. Wanneer zal Blaupot ten Gate, als een echte schriftgeleerde, naast de oude, ook nieuwe dingen uit zijn schat te voorschijn brengen; en wanneer verrijkt de Hoogleeraar de Hoop Scheffer, wiens kennis van onze Broederschap even naauwkeurig als algemeen is, ons met eene monografie over de Amsterdamsche gemeente, of over Galenus Abraliamsz ? Maar waarom enkelen genoemd, terwijl wij van allen hopen, dat zij zullen helpen om den weinig ontgonnen grond te bebouwen?

Utrecht, Mei 1863. J. HABTOG.