Blz. 12.

peubroek o verend: liy was verzogt om uijt den naam van hun allen, die zy zeer bequaam en gematigd oordeelden; op de beschuldiging, en de Conclusie te antwoorden.

Maar O! wonder (zoo my Pieter van Arkel een zeer oud vroom man oog en oorgetuygen verhaalt heeft) / Isaac Snep stond op met groote authoriteijt, zouden de broederen verstaan, dat deze mannen, zig zouden verantwoorden: dat zou ik niet zoo verstaan. Honderden van broederen, vielen als een swerm bijen, uijt de bovenste banken, en ' hangzolders in 't ruijm; roepende met een ongestuijmigheijt, die ongemeen groot was; Wy houden het met Isaac Jansz. Snep. en zoo raakten de tien beschuldigden, met haast voor erger vreesende de vergaderplaats uyt: myn vriend kon zig niet genoeg verwonderen, op twee zaaken in Isaac Snep, eerst dat hy zig zoo ver liet vervoeren, om tegen alle oude gebruijken en regt, de beschul digde antwoord weijgerende, tellens 't geschil weijgerende te laaten verblyven aan de meerderheijt van stemmen der broederen: dat in de volgende tijden, van zyn beste vrienden zelf, aan een al te groote ambitie wierd toegeschreven. niet minder was men verwondert, over de meenigte, die zonder regtschapen kennis, met zoo grooten drift in zoo groot een menigte, tot zyn devotie was.

Toen volgde daagelijkx niewe onrust, en verwarring, tot dat de tyd van 't avontmaal naderde, en de dienaaren, by meerderheijt van stemmen besloten bij de afkondiging van 't avontmaal, te voegen, dat het avontmaal gehouden zou worden met zoodanige die met haar avontmaal. alleen tevreden waaren: groot was de ontsteltenis, in de gemoederen in zoo groot een gemeente; ja zoo groot, dat de psalm