//wel genegen zouden zijn een of twee personen tot leeraars te verzoeken, die geld trokken, en daartoe gelden presenteren te fourneren.'1 Daarop kwam in het, volgende jaar eene beschikking van Isaac Crajestein, die eene zekere som gelds bestemd had tot verbetering van de predikdienst, en de bestuurderen van dit legaat boden al spoedig eene jaarlijksche bijdrage van f 4 a 500 aan, indien diakenen het ontbrekende wilden inzamelen bij eenige vermogende ledematen, die zeer genegen waren daartoe te contribueren, ten einde Ds. Johanues Breemen van Leijden te beroepen. Deze poging mislukte, en daarop werd Ds. Nicolaas Verlaan van Botterdam voor een derde van de dienst op een tractement. van ƒ1200 beroepen.

Een gedeelte van de renteu der gelden, door Crajestein vermaakt, waren bestemd, tot de opleiding van jonge lieden voor de predikdienst. Zie Prof. Mullers Toelichtende opmerkingen als bijlage achter het verslag van de algem. Doopsgez. Societeit J857, bl. 14.

Zonderling, dat alle sporen van het bovengenoemde fonds van Crajestein verdwenen zijn. Ik heb althans vruchteloos daarnaar gezocht.

Ik eindig hiermede mijne aanteekeningen, die alleen moesten dienen, om enkele bijzonderheden, rakende de geschiedenis der Doopsgezinde Gemeenten te Haarlem, op te helderen. Het resultaat van het gevondene wil ik nog kortelijk zamentrekken.

Te Haarlem bestonden de volgende gemeenten: A. T)e Hvislcoopers — in de Vier Heemskinderen op het Spaarne.

11*