nen was *), van deze laatsten had afgescheiden, sterk overhelde tot eene vereeniging met de Waterlanders. Inderdaad kwamen tegen Mei 1591 vijftien afgevaardigden uit een groot aantal van Overlandsche gemeenten te Geulen zamen met Lenaert Clock, een Hoogduitsch prediker, die misschien reeds vóór dien tijd naar Holland was overgekomen, en nu als onderhandelaar optrad voor de partij der gematigde Friezen +)• Het doel dezer bijeenkomst was: zoo mogelijk de voorwaarden vast te stellen tot eene onderlinge verbindtenis der partijen. Daartoe stelden de vergaderde broeders eene korte belijdenis op, die zij den ls,en Mei allen onderteekenden mede uit naam hunner gemeenten. Vervolgen zonden zij die confessie, gewoonlijk 't // Concept van // Geulen" genoemd §), aan verschillende gemeenten toe, er later eene vredespresentatie bijvoegende, waarin onder anderen 't volgende werd gezegd: // Lieve ende seer beminde // Broederen, Leraren ende mede Dienaers, waer dit ver//toont sal worden, Ons onderghesclireven is voorcomen, »dat naer dien ons de Heer aenghssien, ende met mal// canderen vrede gegheven heeft, ende op wat voet, wy -/met malcanderen verdragen sijn, wy U. L. met onder-

*) H. Fankelius, Babel. Zie de § getiteld: Ferdeelinge der Vriesen, (in de inleiding).

f) De onderhandelaars althans noemen zich in den brief, die bij 't concept gevoegd was: „Dienaeren, Aldsten, ende Broederen, van bey„den syden, somen tot noch toe, met tweederley Naemen ghenoemdt „heeft, Te weten Nederlansche ofte Vriesche, Ende Overlandtsche „ofte Hoochduytsche." Cf. Brandt, Reformatie, I, p. 596.

§) Zie Vriendelijcke Aenspraeck van J(acob) T(homasz.) Letter E. fol. 2—7; — de Alg. Belijdenissen bij van Gilst, p. 1—6.