't Een en ander schijnt niet zeer geschikt te zijn geweest, om den eerw. kerkeraad hooge ingenomenheid met den toenmaligen staat van zaken in te boezemen. Op eene kennisgeving van de municipaliteit, // dat een redenaar //benoemd is, om den IQ11™ December 1799 in de groote // kerk eene redevoering te houden, ten einde de jongste //verlossing van ons Yaderland te gedenken," met bijgevoegde uitnoodiging, om ook in deze gemeente dien dag godsdienstig te vieren, wordt besloten dien blijden feestdag rustig te laten voorbijgaan en eenvoudig aan de municipaliteit niets te antwoorden. Trouwens in dien gulden tijd van vrijheid, gelijkheid, broederschap, geschiedden vele zaken die in de dagen der vorige dwingelandij nooit gebeurd waren. Zoo werd de kerkeraad gedwongen aan de municipaliteit opgave te doen van het ledental en den staat der financiën van de gemeente, hun werd aangeschreven, geen predikanten te laten optreden, die den eed of de belofte, door het provinciaal bestuur gerequireerd, hebben geweigerd of zoodanig afgelegd, dat zij iu hunne bedieningen geschorst zijn of daarvan vervallen verklaard. Verder was geïnterdiceerd, (gelijk het in den voortreffelijken stijl van die dagen luidt), dat de leeraren in hunne predicatiën, gebeden, cathegisatiën en wat diens meer is, hunnen invloed zouden gebruiken om derzelver toehoorders te disponeren tot het teekenen van stukken of doen van instantiën tegen gemaakte of door de Nationale Vergadering of Wetgevende Vergadering nog te makene dispositiën, als natuurlijk uit de gedecreteerde afscheiding der Kerke van den Staat zijn geproliuëerd of verder profluëren zullen, en dat zij voorts zich soigneuslijk zullen hebben