c. De Kassier heeft liet bijzonder opzigt en bestuur over de geldmiddelen der Gemeente. Hij bezorgt hare ontvangsten en uitgaven, en houdt daarvan boek. Alle kontrakten, kwitantiën, of andere stukken daartoe betrekkelijk, worden door hem opgemaakt, en in zijne kwaliteit geteekend.

d. De Boekhouder houdt het Grootboek van de Kerk; waarin hij jaarlijks de posten van ontvang en uitgaaf uit het Kassiersboek overdraagt en op hunne bijzondere hoofden brengt, — en daarvan in de gewone Vergadering van Februari] verslag doet en de Balans overlegt *).

e. De Bouwmeester heeft liet bijzonder opzigt over de cebouwen aan de Gemeente toebehoorende, en over de repara tiën aan dezelve, welke op zijn voorstel door de Vergadering zijn geordonneerd. — In zaken van groot aanbelang wordt een der Leden hem tot assistent toegevoegd.

§ 5. Beroeping van eenen Leeraar.

Wanneer er een Leeraar voor de Gemeente beroepen moet worden, zoo is de regeling dezer zaak aan den ICerkeraad opgedragen, [die daarin, gelijk het gewigt der zaak vereischt, met naauwgezetten ernst en rijp overleg zonder ligtvaardigheid of partijdigheid zal te werk gaan, alleen de heilige belangen der geheele Gemeente in het oog houdende, opdat men vertrouwen moge den wil van den Heer der Gemeente uit te voeren].

De Kerkeraad zal allereerst overwegen, of de te doene

*) In eenvoudiger ingerigtc Gemeenten bestaat deze post meestal niet, en is daar ook wel onnoodig.