,/ schuilen, is buiten hoop". Trouwens, dat wachten zou nog meer dan zestig jaren geduurd hebben! Hoe veel goeds nu ook de Amsterdamsche psalmbundel van 1684 mogt hebben, toch gaf Haarlem, vooral onder invloed van Adriaan Spinniker aan een nieuwe berijming de voorkeur, waarin wel vele psalmen uit de bewerking van 1684 overgenomen, maar andere door die van Vondel, Hooft, Westerbaen, Halma, Gargou en Rooleeuw vervangen werden. De voorrede is den ls,en Junij onderteekend; de invoering had den 5den November 1713 plaats. Achter dezen psalmbundel werden de 12 Amsterdamsche liederen gevoegd, nu met één lied vermeerderd, zijnde het zoogenoemde //eigen geschrift v van David" (de suppletoire psalm der Alexandrijnsche vertaling) berijmd door C. van Eeken.

Toen in 1729 vele Noordhollandsche gemeenten over de afschaffing der Datheensche psalmen dachten en in twijfel stonden of ze den Haarlemschen bundel dan wel of ze de bekende berijming van Hendrik Gijsen zouden invoeren, waren het vooral M. van Piepenbroek, Adr. Hoefnagel en En. Hovens te Haarlem die voor de verzameling hunner gemeente ijverden en daaraan in de Rijp ingang verschaften.

De 13 gelegenheidsliederen werden later (toen de 8de druk in 1 756 verscheen) zoowel te Amsterdam bij 't Lam als te Haarlem met zes vermeerderd. Deze zes komen onder de nommers 6, 7, 12, 15, 16 en 17 voor op de onderstaande lijst, die ik, schoon de verzameling geheel verouderd is, hier nogtans mededeel, omdat enkele dier liederen in latere, nog onder ons gebruikte bundels zijn opgenomen.

l)e lijst der 19 is deze: