lang vóór hem gelezen! Men herinnert zich dat Menno tot dit onderzoek aanleiding vond in den dood van onzen oudsten Frieschen martelaar, den kleêremaker Sieke Frericxz., den 2Qsten Maart 15gl te Leeuwarden onthalsd, 't Zij mij vergund uit een voor mij liggende copij van 'smans vonnis hier nog bij te voegen, dat hij bekend had »om* trent X1III daghen voer kersmisse lestleden (1530) toe " -^bden herdoopt te zyn, seggende daertoe *), indven hy " nyet anders dan in zyn jonckheyt gedoopt oft oiek nu 1/ onlanex als voirs. is nyet herdoopt en vvaere, dat hy "hem noch soude laeten herdoopen, myt meer andere eru reuren."

De bijzonderheid dat hij te Einden en niet hier te lande gedoopt was, is van groot belang voor de vraag naar den oorsprong der Doopsgezinden en ontneemt alweder een bewijs aan de voorstanders der meening, dat vóór het optreden van Melchior Hofman te Emden en van zijn leerling Jan Yolkertsz. Trypmaker te Amsterdam reeds hier te lande Doopsgezinde leeraars zouden geweest zijn.

Doch ik keer tot Menno terug: laat het zijn, om een vergissing te herstellen, die ik beging, toen ik schreef, dat Menno in 't late najaar van 1543 voor altijd ons vaderland verliet. Uit een vonnis van 't Hof van Friesland op 1 Jumj 1549 uitgesproken, waarbij Claes Janszoon alias Brongers tot den dood met het zwaard wordt veroordeeld, blijkt dat Menno niet lang vóór dien tijd, derhalve na zijn togt naar Emden en Goch in 1547 en vóór zijn verblijf te Wismar in 1554, een reis door Friesland deed.

*) Bovendien.

8