roden bloedes Chrijstij sy mit mijnen ullivercorene seer beminde susters in ewijcheijt Amen.

M. S. iuwen broeder de iu in godt lijef heeft 18 Maij [ ]

Voor mijne lezers, die misschien minder bekend zijn met het Overlandsch der zestiende eeuw, laat ik hier een zoo getrouw mogelijke overzetting in onze tegenwoordige taal volgen, en voor hen, die de folio-uitgaaf van Mennoos werken niet kunnen raadplegen, voeg ik er aan den voet der bladzijden een afdruk van Herrisons tekst bij *).

*) Aid. bl. 336. Brief aan een bedroefde wedevrou, tot haer troost streckende. U zij veel yenade en vrede, en vriendelijcke groet. Hertgrondelijke en lieve suster in den Heere, die mijn ziele bemint en liefheeft, so dan op dit mael de barmhertige Heere u in de weduwelijke staet beroepen heeft, so it mijn vaderlijke trouwe vermaninge aen u, als mijn lieve kinderen, dat gij doch also wilt wandelen, gelijk dat den b. vronwen betaemt, en dat gij met de vrome prophetinne Hanna den Heere in den h. tempel, dat is in sijn gemeente, of een nieuwe oprechte consciëntie met vasten en bidden, dienen, 's nachts en daegs aen den heijligen nooddrnftigen, dat de deughdelijcke weduwe in Sarepta Sidonie in den droogen dueren tijd aen den getronwen Eliam dede, doen sy hem ter herberge ontfing, en met haer weynig meel en olye spijsde, soo wert ook dat meel des heyligen godlijcken woords uyt de cadde *) uwer conscientie, en de vreugdenrijke olye des heyligen geestes aen uwen geest niet ontbreken, en of de nieuwe soon uwer geestelijke geboorte schoon al een weynigh krank worde, en mits de zwakheyt der weduwelijke (!) natuer, sijn adem eenen kleynen tijd verloor, so wert hem doeh onse ware Elias, Jesus Christus, door

*) In (1e door Menno en de zijnen gebruikte lïijbeloverzettiüg is het llebr. woord lead d. i. kruik, 1 Kon. XVII : 12, 14, 16 onvertaald gelaten, zoodat voor de lezeressen van den brief de toespeling duidelijk was. De schrandere uitgever zag cad zeker voor oud-hollandsch aan en verboog het tot cadde!