Prof. Dr. Eugène Dubois, geboren op 28 Januari 1858 te Eysden in Limburg, overleed te Halen op 16 December jl. Reeds als jong medicus (anatoom) voelde hij zich zoo aangetrokken tot het onderzoek naar de overgangsvormen tusschen de anthropoïde apen en den mensch, dat hij als militair arts naar Indië vertrok. Het waren zijn onderzoekingen over de Trinil-fauna op Java (Pithecanthropus erectus), welke hem een wereldvermaardheid bezorgden, maar hem tevens tot de studie der natuur en tot de geologie brachten. Na zijn terugkeer uit Indië verleende de Amsterdamsche Gemeentelijke Universiteit hem het doctoraat honoris causa en benoemde hem in 1899 tot hoogleeraar in de geologie etc.; in 1907 werd hem ook het onderwijs in de fysische geografie opgedragen. In ons rijdschrift verschenen van zijn hand verschillende belangrijke bijdragen over geologische en fysisch-geografische problemen, waarvan wij speciaal in herinnering roepen zijn baanbrekende en zeer belangrijke beschouwingen over onze duinen en hun beteekenis voor de drinkwaterwinning. Zijn belangstelling voor de fossiele primaten bleef onverflauwd tot aan zijn dood, maar behalve dat verrichtte hij nog op hoogen leeftijd baanbrekend werk op het gebied van den cephalisatiecoëfficiënt, de verhouding tusschen hersengewicht en lichaamsgewicht bij zoogdieren. Ook Prof. Dubois had door het examinatorschap voor de acte K IX een nauw contact met de leeraren in de geografie.

Met het Bestuur van ons Genootschap en de Redactie van dit Tijdschrift zullen vele geografen in Nederland het verlies van deze beide eminente geleerden van internationalen roep betreuren.

De Redactie