missie voor de Watervoorziening van Delft. De Waterstaat verrichtte zijn metingen met behulp van gevoelige areometers in alle benedenrivieren, de Commissie gebruikte de titratiemethode en mat gedurende langen tijd op bepaalde plaatsen in den Waterweg bij Maassluis en Rotterdam, en in de Oude Maas bij de brug van Spijkenisse. Beide soorten metingen vullen elkaar op gelukkige wijze aan, zoodat voor vergelijking met de meer recente gegevens een behoorlijk fundament aanwezig is.

De recente metingen geschiedden voornamelijk door de drinkwaterleidingsbedrijven van Rotterdam en Maassluis, terwijl ook Delfland een belangrijke reeks gegevens verzamelde te Vijfsluizen. Deze lichamen stonden hunne verzamelingen welwillend ter bestudeering af.

De gemeente Rotterdam nam reeds langen tijd eiken dag monsters bij LW en HW ter plaatse van haar waterwerk, gelegen op eenigen afstand boven Rotterdam; van de aldus verkregen reeks waarden voor het zoutgehalte werden die van i Jan. 1920 tot 1 Jan. 1940 gebruikt. De gemeente Maassluis nam vrijwel eiken dag monsters van het door haar waterwerk omstreeks LW ingenomen water; gebruikt werd de reeks zoutgehalten van 15 Maart 1923 tot 1 Jan. 1940. Delfland nam elke week monsters van het water te Vijfsluizen tijdens HW; ook van deze reeks konden de resultaten worden onderzocht en wel van 1 Jan. 1922 tot 1 Jan. 1940. Daarnaast nam Delfland terzelfder plaatse nog elke week monsters omstreeks LW, doch deze worden hier niet behandeld, daar de lezer in dit opstel anders te veel cij fermateriaal zou krijgen te verwerken.

Naast deze lange en betrouwbare reeksen van waarnemingen verrichtte de Rijkswaterstaat in 1926 en 1936 nog metingen op andere plaatsen van de benedenrivieren en voorts van 10 Jan. 1935 tot 1 April 1939 gregeld des morgens om 8 uur te Maassluis en te Nieuwesluis (Botlek), zoowel wat betreft bodem- als oppervlaktewater. Eenige jaren geleden breidde de waterleiding van Rotterdam haar metingen nog uit met behulp van registreerende meters. Om dit bedrijf in alle opzichten veilig te stellen werden in 1936 zulke meters opgesteld te Vlaardingen (Matex), te Alblasserdam en te Krimpen a/d Lek; bij het Waterwerk zelf werd er een geplaatst op 1 Jan. 1935. De met deze registreerende meters verkregen en nog te verkrijgen gegevens zijn een groote aanwinst voor de kennis van het verzilten van onze benedenrivieren.

Op het Hollandsch Diep, Haringvliet en Spui werden betrekkelijk weinig chloorgehalten gemeten. Wel in de buurt van Dintelsas in de jaren 1930—1932, hetgeen door den Rijkswaterstaat ten behoeve van den aanleg van den dam in het Hellegat geschiedde.

§ 5. De toeneming van het zout in het Rijnwater

De bron waaraan het heilbrengende zoete water moet worden ontleend, is in hoofdzaak de Rijn en in mindere mate ook de Maas. Het zou voor ons land een ware ramp zijn indien uit Duitschland en België niet meer voldoende hoeveelheden water van voldoend gering Cl-ge-