LITERATUUR

Vuuren, L. van, Rapport betreffende een Onderzoek naar de Sociaal-Economische structuur van een gebied in de Provincie Utrecht, omvattende Utrecht als centrumgemeente en negen randgemeenten. Utrecht, Drukkerij en Uitgeverij Broekhoff N.V. v.h. Kemink & Zoon, 1938. XXXVIII + 272 pag..

Vuuren, L. van, Rapport betreffende een Onderzoek naar de Welvaartsbronnen van de Gemeente Zwolle. Zwolle, N.V. Drukkerij en Uitgeverij van de erven J. J. Tijl, 1939- XXXI + 331 pag..

Er is alleszins reden voor om, gezien de overeenkomst in ligging en daardoor in ontwikkelingsgang van Utrecht, de hoofdstad van het Sticht en van Zwolle, de hoofdstad van het Oversticht, beide bovengenoemde rapporten in één aankondiging saam te vatten.

Beide steden zijn typische deltasteden: Utrecht dankt zijn ontstaan aan de splitsing van den Kromme Rijn in Oude Rijn en Vecht, Zwolle feitelijk aan de nabijheid der splitsing van den Gelderschen IJsel in IJsel en Zwartewater, welk laatste toch als een oude IJselarm wordt beschouwd. Beide steden liggen juist in het grensgebied van het diluviale Oosten en het alluviale Westen, juister nog op de grenzen der diluviale zandgronden en alluviale laagvenen en rivierkleien. Beide ontwikkelden zich door deze feiten op de kruispunten van belangrijke handelswegen noord-zuid en west-oost. Daardoor kregen beide steden reeds in de middeleeuwen internationale beteekenis voor het verkeer welke verkeerstaak haar overigens aan het eind der middeleeuwen door de steden in het dan snel opkomende Holland grootendeels werd ontnomen. Op de grenzen van Oost- en West-Nederland gelegen, ontwikkelden beide plaatsen reeds vroeg een belangrijke nijverheid, zoodat haar industrieele beteekenis die van het verkeer zelfs ging overtreffen. Als marktplaatsen voor haar omgeving, ja voor heel haar provincie en in sommige opzichten voor heel het land, zijn zij steeds van beteekenis geweest. Daarnaast vormden zij ook belangrijke cultureele centra — men denke daarbij aan Utrecht vooral, als zetel van den (aarts)bisschop, aan Zwolle als zetel van de beroemde school van de Broederschap des Gemeenen Levens met soms 800—1000 studenten.

Thans zijn beide steden vóór alles ambtenaren-steden. Daarnaast handhaven zij zich als marktplaatsen voor de agrarische producten van haar omgeving, trachten haar takken van nijverheid uit te breiden en zien nieuwe „mogelijkheden" nu zij opnieuw aan of nabij internationale waterwegen komen te liggen: Utrecht aan het gemoderniseerde Merwedekanaal, Zwolle nabij den te kanaliseeren IJsel en het van het Katerveer naar het Zwartewater te graven kanaal, waardoor (als in Utrecht ook het kanaal naar Wijk-bij-Duurstede gereed zal zijn gekomen) beide steden opnieuw Rijndelta-steden zullen zijn geworden. De internationale