Voltooiing van den Bagdadspoorweg. — In December 1899 werd door den Sultan van Turkije de concessie verleend voor den aanleg van een spoorweg van Konya in Klein-Azië naar de Perzische Golf. Men onderscheidde deze aldus geprojecteerde spoorlijn als Bagdadspoorweg van den reeds voltooiden Anatolischen spoorweg, welke Scoetari (het huidige Uskudar) — de Aziatische voorstad van Konstantinopel — met Konya verbond. Genoemde concessie verkreeg in Maart 1903 een definitieven vorm en onder -Duitsche leiding werd met het groote werk een aanvang gemaakt. Zelden of nooit hebben politieke invloeden, terreinmoeilijkheden, financieele zorgen en problemen voortvloeiende uit het klimaat zoo eendrachtig de voltooiing van een bouwwerk belemmerd als bij den aanleg van dezen spoorweg het geval is geweest. Toen de wereldoorlog uitbrak was dan ook nog geen sprake van een doorgaande verbinding van Konya naar de Perzische Golf; slechts enkele afzonderlijke trajecten waren gereed.

Gedurende den wereldoorlog werden de moeilijke trajecten door den Taurus (44 tunnels) en door het Amanusgebergte (tusschen Adana en Aleppo) afgewerkt. Engeland voltooide het ontbrekende stuk van Basra naar Bagdad en in de twintiger jaren nam Frankrijk een gedeelte van het nog mankeerende middenstuk voor zijn rekening, nl. het traject dat van het Turksche Noesaybin door Syrië naar de grens met Irak leidt (grensstation Tel Koetsjoek). Thans is, 37 jaar na het begin van het werk, de laatste schakel aangebracht en is Tel Koetsjoek met Mosoel verbonden. Op 15 Juli 1940 reed de eerste trein van uit Irak te Tel Koetsjoek binnen.

(Gedeeltelijk uit De Ingenieur van

18-10-1940)

De weg van Haifa naar Bagdad. — Sinds eenigen tijd wordt er gewerkt aan den aanleg van een weg van Haifa naar Bagdad. Het tracé van dezen weg gaat van Haifa oostwaarts via Nazareth naar Tiberias, steekt ten zuiden van het meer van Tiberias de Jordaan over en komt ten noorden van Amman, te Mafraq, waar de petroleumleiding van Kerkoek naar Haifa de Hedsjas-spoorlijn kruist, met deze olieleiding samen. Verder oostwaarts zal tot ver in Irak het tracé van de olieleiding gevolgd worden, teneinde aldus gebruik te kunnen maken van de voorzieningen die in 1932 ten behoeve van den aanleg van de pijpleiding door de Irak Petroleum Maatschappij zijn getroffen. Indertijd is namelijk reeds een reeks van waterbronnen aangeboord en tevens heeft men destijds voor den aanvoer van materialen een zeer primitieven weg tot stand gebracht, waarvan thans geprofiteerd wordt.

Uiteraard is het werkkrachten-probleem in de droge, onherbergzame woestenijen van Transjordanië en westelijk Irak buitengewoon moeilijk. Ook het terrein baart nog vele zorgen. Zoo strekt zich ten oosten van Mafraq, over een afstand van 170 km, een lavagordel uit, die, doorsneden met kloven en spleten en bedekt met groote blokken van