(scherven) in Leiden zijn opgeraapt is wegens den vermoedelijken ouderdom van de Breestraat niet verwonderlijk. Het vierkant rondom de St. Pieterskerk heeft al de verbeelding van menigeen bezig gehouden den; sommigen hebben hier zelfs het befaamde Lugdunum Batavorum willen terugvinden. Twee dingen zijn hier, afgezien van den omtrek en de gedaante, inderdaad zeer merkwaardig: de kerk en het Hof. Wij hebben hier een van de zeldzame gevallen in Nederland (naast bv. Utrecht en Vlaardingen) dat de oudste parochiekerk van een stad aan St. Pieter is gewijd: want het voormalige Noordmonster in Middelburg (eveneens een Pieterskerk) is verdwenen, en in Zutfen heeft St. Walburg de overhand verkregen op St. Pieter, aan wien de Groote Kerk oorspronkelijk eveneens was gewijd. De Pieterskerken worden algemeen als de oudste kerken na de kerstening beschouwd; zij hebben veelal tempels of heilige steden uit den heidenschen tijd vervangen. Is hier, naast de Burcht, ook een curtis geweest, versterkt tot een castellum en voorzien van een eigen kerk op de plaats van een vóórgermaansche vestiging? Deze vraag moet hier gesteld worden; het antwoord blijft een taak van toekomstige nasporingen. Opmerkelijk is echter dat de alhier gelegen Kloksteeg oorspronkelijk de benaming had van „Koningsweg"33).

Behalve door de twee zeer oude centra Haarlem en Leiden zijn de lage landen beheerscht door die steden, die haar opkomst en veelal haar ontstaan te danken hebben aan de bedijkingen uit de late middeleeuwen. Waar de groote zeedijken de zijrivieren met een dam en een spuisluis kruisten, zijn de dam-steden tot ontwikkeling gekomen: Amsterdam en Rotterdam, Schiedam en Edam. De late tijd van opkomst bracht het mede dat deze steden al in een zeer vroeg stadium van haar groei begunstigd werden door bijzondere privileges en stadsrechten. De vorstelijke gunst heeft deze steden nagenoeg van het begin af beschermd en bevorderd. Zoo zijn Rotterdam en Schiedam tot een veel grootere beteekenis uitgegroeid dan het oudere Vlaardingen. Zoo heeft Amsterdam ten slotte alle andere steden van het land kunnen overvleugelen en het kunnen winnen van de zoo belangrijke mededingsters Dordrecht, Delft en Leiden. Deze dam-steden, al zijn zij niet „gesticht", zijn toch zóó nauw verbonden met instellingen die op instigatie van hoogerhand zijn ontstaan (de dijken) dat zij een zekere gelijkenis met de „gestichte" steden vertoonen. De ligging der kerken, de verdeeling in vierendeelen en de besteding der beschikbare ruimte laten duidelijk een regel en ordening herkennen, naast de natuurlijke aanpassing aan de gegevens van het terrein. De dijk blijft de aslijn en de ruggegraat, waardoor in Rotterdam zelfs de „binnenstad" (de landwaarts gelegen kwartieren) van de „buitenstad" (het rivierwaarts gelegen gedeelte) bleef gescheiden. De slootjes en weteringen van het belendende polderland vinden hun vervolg ook in de stad, en zeer duidelijk laten bv. Delft of Rotterdam ook binnen de veste dezelfde verdeeling der waterkeeringen en perceelblokken onder-

33) Driessen, G. L., Leidsche straatnamen. 1929, pag. 76.