de bestaande verhoudingen binnen de stad. Waar de groote hoofdstraten de ommuring bereiken, wordt deze met een stadspoort gekruist. Overal zien wij op het einde der hoofdstraten de oude poorten verrijzen; zij zijn derhalve ook nagenoeg overal vrij talrijk. Anders is dit echter met de poorten der versterkingen uit de 16de en 17de eeuw. Bij de toepassing van den uit Italië overgenomen, toenmaals modernen vestingbouw -—• in Frankrijk door Vauban en in Nederland door Menno van Coehoorn tot een bijzonder hoog peil opgevoerd —■ werden de steden omgeven met een gordel van bastions en „gordijnen", met tallooze in- en uitspringende hoeken en bochten, waarvan de systematische gesloten indeeling zoo min mogelijk door poorten werd verbroken. De stadspoorten dezer moderne versterkingen liggen dan ook veelal niet eenvoudig in het verlengde der straten die al de oudere ommuring met een poort hadden gekruist, maar zijdelings of ook midden tusschen twee der oudere poorten in. Het aantal der moderne poorten is overal zoo klein mogelijk, en zij veroorloven veelal ook geen direct verkeer met de binnenstad. Zeer typische voorbeelden van soortgelijke verplaatsingen der stadspoorten vinden wij in Leeuwarden evenals in Zwolle, maar ook in Middelburg en in Haarlem. Dit verschijnsel is dus ook weer een van algemeenen aard. Hieruit vloeit voort dat wij ook hierin weer een hulpmiddel mogen zien voor het terugvinden van oudere en niet meer bekende toestanden. Dit wordt op een frappante wijze verduidelijkt door het geval van Deventer50). Iedere bezoeker der aloude Hanzestad weet dat men, van het station komende, het eigenlijke hartje van de stad slechts langs een omweg kan bereiken: de Brinkpoort leidt naar de Brink, maar niet naar de Groote Kerk. Slechts door de Korte Bisschopstraat, die langs den voormaligen stadsmuur loopt, wordt de Lange Bisschopstraat en daarmede de hoofdstraat van de oude kern bereikt. Dat deze hoofdstraat op de voormalige veste doodloopt, is op zich zelf een onnatuurlijke toestand, die slechts verklaarbaar wordt indien rekening wordt gehouden met de regelen der toentertijd moderne fortificaties zooals deze boven zijn uitgestippeld. Er is niets van bekend dat op het einde der Lange Bisschopstraat ooit een stadspoort heeft bestaan, maar naar analogie van zoo veel soortgelijke verhoudingen in andere steden, waar die oudere stadspoorten nog wèl bekend zijn, mogen wij m.i. met groote waarschijnlijkheid veronderstellen dat ook in Deventer de Brinkpoort een late en verplaatste opvolgster is van een middeleeuwsche poort op het einde der Lange Bisschopstraat. Zekerheid zal in dezen natuurlijk slechts door opgravingen en oudheidkundige onderzoekingen ter plaatse kunnen worden verkregen.

In Haarlem heeft de late Kennemerpoort de oudere St. Jans- en Kruispoorten vervangen. Dit heeft het net der oude verkeerswegen aldaar grondig gewijzigd. Vóór den uitleg der 17de eeuw liepen de

50) Cf. Versl. en Meded. Vereen, v. Overijss. Regt en Geschiedenis 2/XXXII, 1940, pag. 61 e.v..