3. zandoer (Ortstein) : Horizon B.

Toen de eigenaar het veen ging afgraven voor turf, zag ik dat bij H. een veel dikkere laag veen voorkwam, die ook op grijswit zand rustte en het was dus noodig een sleuf te graven van D over K naar H, om te zien of deze grijze laag doorliep. Dit was inderdaad het geval (ook van D naar A) en daardoor bleek dat de vorming van deze grijze laag geschied moest zijn vóór de vorming van het veen, dat ook doorliep van H naar K en D naar A, maar hier dunner was.

30 Augustus 1939 hielpen de militairen uit de Mariënbergermolen, die door de welwillendheid van den isten luitenant Luneburgte mijner beschikking waren gesteld, mij met de uitgraving van deze sleuf, die later eenige malen door mij is gefotografeerd.

Er kwam bij H, helaas, geen enkele vuursteen te voorschijn; wel een volledig podsolprofiel (zie foto 2), nl. van boven naar beneden:

( lichtbruin veen: a;

i°. o—60 cm veen stobbenhorizon: b;

( zwart gekleurd veen: c;

2°. 60—100 cm grijswit zand: Horizon A;

3°. 100—120 cm zwart gekleurd zand;

4°. 120—150 cm zandoer (Ortstein): Horizon B;

5°. bruin zand.

Van het geheele podsolprofiel is in 3 blikken een coupe bewaard voor nader onderzoek te Wageningen. Op foto 2 is de plek te zien (rechts van de maatstokken), waar ik het profiel in blik er uit heb genomen, met bijzondere zorg voor den grenshorizon.

Volgens Dr. J. Visscher kan het veengebied van Zuidoost-Drente als type gelden voor de overige Nederlandsche venen. Hij vond van boven naar beneden:

gemiddeld

6. Bonkaarde: 0,3 m, tegenwoordige tijd ;

grauwveen: 1 m, vochtige periode;

5. Bovenste stobbenhorizon: 0,4 m, droge periode; 4. Zwartveen: 1,5 m, vochtige periode.

Waar hier slechts ± 1 dm zwartveen onder de stobbenlaag voorkomt, gaat dit veen hoogstens tot in het jongste deel van het atlanticum terug.

In driehoek ABC zijn al de vuursteenen gevonden in horizon A op een diepte van 20—62 cm, in driehoek D E F op een diepte van 24—65 cm, eveneens in horizon A. (zie foto 3 en voor details foto 4). Deze horizon A gaat dus minstens terug tot vroegatlantisch en de vuursteenen er in zijn nog ouder.

In deze twee driehoeken kwamen voor:

i°. Veel afvalstukken;

2°. veel nuclei': 65, óp, 70, 71 (a + b) ;

30. schuin afgeslagen mesjes: 58;

40. geretoucheerde stukken vuursteen : 57, 66;

5°. gebroken punten: 61, 62, 63;

6°. driehoek: 60;

7°. (afgebroken) stuk van een vuursteen: 67.