Ten zuiden van de Segoentang-heuvelreeks begon het toenmaals onder zeeniveau gelegen alluvium, dat zich langs de geheele oostkust van de Lampoengsche Districten uitstrekte, waar de moerassige vlakten duidelijk op de aanslibbing en de alluviale opheffing van het land wijzen 24).

Dr. van Tuyn, in zijn artikel over de Batoe Manik, concludeert als gevolg van zijn onderzoekingen in de Lampoengsche Districten dat in het gebied van de Mesoedji, de Komering en Ogan de jongste geologische gebeurtenis — nog in historischen tijd — een terugtrekken der zee is geweest over meer dan 21 km.

Resumeert men nu het bovenstaande, dan moet men tot de gevolgtrekking komen dat er bij de bestudeering der oude geschiedenis van Sumatra rekening mede moet worden gehouden dat de alluviale strook aan de oostkust ten deele door de zee overdekt is geweest en dat hier baaien bestonden die diep het land binnendrongen. In deze baaien staken de heuvelreeksen, uitloopers van den Boekit Barisan, als landtongen in zee uit en vormden de afzonderlijke heuvels eilanden. De middenloop-zone der rivieren kan als grens worden beschouwd der zeetransgressie. Het ver in het alluvium uitstekende Tigapoeloeh-gebergte met zijn uitloopers vormde de landtong die de baai welke het alluviale Batanghari-bekken toen verving, in het noorden begrensde; de Segoentang-heuvelreeks was de zuidelijke begrenzing er van, tevens de noordelijke afsluiting van het onder zeeniveau gelegen alluviale bekken van de Moesi en haar affluenten en van de overige aan de oostkust uitstroomende rivieren der Lampoengsche Districten.

Om ons een gemakkelijker voorstelling te vormen van de morfologische gesteldheid van de oostkust van Zuid-Sumatra in den oudst historischen tijd voeg ik hierbij kaart 3, waarop ik zeer globaal het vermoedelijk verloop van de toenmalige kustlijn heb ingeschetst aan de hand van de ons bekende historische en geografische gegevens. Ik heb hiervoor o.a. gebruik gemaakt van de geologische kaart van Zwierzycki en het daarop aangegeven verschil tusschen alluvium en kwartair. Ik wil dadelijk toegeven dat zulk een kaart geen aanspraak kan maken op nauwkeurigheid, alleen reeds daarom niet, omdat naar de diepte der overdekking door de zee slechts gegist kan worden. Zij dient slechts als hulpmiddel om ons een voorstelling te vormen van de vroegere baaien langs de oostkust van Sumatra.

De geomorfologische gesteldheid in de mid-

24) In de „Topographische en Geographische beschrijving van de Lampongsche Districten" in de Bijdragen Kon. Instituut, lVe deel, 1861, merkt kapitein F. G. Steek, toenmaals belast met de opneming van dat gebied op, dat „lampong" bij de bevolking de beteekenis had van „aangespoelde" of „drijvende" gronden. Hetzelfde zegt W. L. de Sturler (Proeve eener beschrijving van het gebied van Palembang) van Palembang: „Aan de tegenwoordige benaming des Lands wordt verschillende uitlegging gegeven, waarvan die van „lemba" (= aangespoelde grond) mij de meest waarschijnlijke voorkomt".

13*