lijke dorpskern, voorkomt (men zie kaart 3, waarop de tot het dorpsgebied van Tzum behoorende gehuchten zijn aangegeven), stemt tot nadenken. Men zou nu gemakkelijk kunnen concludeeren, dat het ga dus van Westergo's kern uit zijn verspreiding over de omliggende gebieden heeft gekregen, ware het niet, dat ook de Wouden, zooals men gezien heeft, het ga kennen. De bebouwing van het reeds genoemde Oudega (Sm.) vertoont (kaart 2) bijvoorbeeld veel overeenkomst met die van het ga van Tzum, al zijn er natuurlijk ook ver-

Kaart 3. Tzum, de kern van Westergo, omstreeks 170°» Geen dorpscentrum, doch verspreide nederzettingen welke gezamenlijk het dorpsgebied vormen.

schillen, welke samenhangen met het verschil in grondsoort en bodemgebruik. Hier hebben wij dus een bewijs van de cultureele verbinding tusschen de Friesche klei- en de zandgronden, waarvoor overigens de laatste jaren op archeologisch terrein steeds meer bewijzen worden gevonden. De vraag is nu maar, waar het ga ontstaan is, op de klei of op het diluvium. Het schijnt nog te vroeg om dit te beantwoorden. Vele vragen doen zich hierbij voor.

De zandgronden waren veel vroeger bewoond dan de klei en zoo zou het ga dus ook van het zand uit zijn weg naar de klei hebben kunnen vinden. Doch dan rijst onmiddellijk de vraag, waarom het