Oost-Soemba West-Soemba

Mannen j Vrouwen Mannen | Vrouwen

Dolichoc. 28,6% 10% 19,4% 22,2%

Mesoc. 42,8 °/0 60% 45,2 °/o 33,3%

Brachyc. 28,6 % j 3O°/0 35,5% 44,4%

Wij vinden dus in Oost-Soemba zoowel bij de mannen als bij de vrouwen een kleiner percentage brachycephalen dan in WestSoemba. Het feit, dat Ten Kate in Oost-Soemba een lageren index cephalicus vaststelde dan in West-Soemba is misschien te verklaren, doordat het bevolkingselement op Soemba, hetwelk in Melolo de urnvelden heeft aangelegd, aldaar nog in de bevolking van OostSoemba zit opgesloten. Met belangstelling zien wij het resultaat der metingen op Soemba van Prof. Rodenwaldt en van Mejuffrouw Keers tegemoet, teneinde ook daarmede de Soembaschedels van Melolo te kunnen vergelijken.

Als kleinste voorhoofdsbreedte vond ik bij de urnschedels van Melolo gem. 9,2 cm; Ten Kate bij zijn recente schedels van Soemba 9,4 cm. Dus ook in deze breedteafmeting zijn de urnschedels van Melolo kleiner dan de recente Soemba-schedels.

Als gemiddelden fronto-pariëtaalindex, de procentische verhouding van kleinste voorhoofdsbreedte en grootste schedelbreedte vond ik bij de urnschedels gemiddeld 68,20 (variatie-breedte 62,50—74,07). Ten Kate vond daarvoor 67,64. Het verschil is dus slechts gering, hetgeen toe te schrijven is aan het feit, dat bij de recente Soembaschedels zoowel de kleinste voorhoofdsbreedte als de grootste schedelbreedte gemiddeld grooter is dan bij de urnschedels. Volgens de indeeiing van Schwalbe zijn dus zoowel de urnschedels van Melolo als de recente schedels van Soemba gemiddeld mesoseem.

Als grootste achterhoofdsbreedte, gemeten tusschen de beide asteriën, vond ik bij de urnschedels gemiddeld 11,0cm (10,2—12,0cm).

Voor de overige, door mij bij de Meloloschedels bepaalde afmetingen staat mij geen ander Soemba-schedelmateriaal voor vergelijking ter beschikking. Ik heb deze maten echter vergeleken met die, door mij verkregen door het meten van schedels van Nias 13), Mentawei14), Lomblèn 15), Tanimbar 16) en Schouteneilanden 17), alsook met de door van den Broek genomen maten bij de Papoeaschedels van

13) Kleiweg de Zwaan, J. P., Kraniologische Untersuchungen Niassischer Schadel, 1915.

14) Idem, Bijdrage tot de Anthropologie der Mentaweiers. (Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, 2e serie, deel XXXIV, 1917).

15) Idem, Quelques Cranes de 1'ïle Lomblen (Archipel Indien). (Anthropologie, X, 1932, Praha).

16) Idem, Tanimbarschedels. Volkenkundige Opstellen I. Koloniaal Instituut, Amsterdam, 1917.