de watervallen van de Asahanrivier (nl. de Wilhelmina- en de Tangga waterval) op te wekken electrische energie dienstbaar worden gemaakt.

In afwachting van de voltooiing van het aluminiumbedrijf op Sumatra heeft de Nibem besloten in kleine fabriekjes op Java en elders in Indië het voorloopig in het buitenland aangekochte aluminium te laten verwerken tot diverse verbruiksartikelen. Reeds is de voormalige suikerfabriek Demak Idjoe bij Jogjakarta voor deze doeleinden aangekocht.

(T.E.G., 1941, no. 2)

Vliegtuigverbindingen in den Indischen Archipel. — Medio 1940 opende de K.N.I.L.M. een dienst tusschen Batavia en Manila. De route wordt gevlogen met twee tusschenlandingen, nl. te Soerabaja en Tarakan.

Eind 1940 heeft de K.N.I.L.M. bovendien een regelmatigen dienst tusschen Makassar en Manokwari op Nieuw-Guinee geopend, waardoor dit laatste opgenomen werd in het luchtvaartnet van Nederlandsch-Indië. Ongetwijfeld zal deze nieuwe lijn bijdragen tot de economische ontsluiting van dit gebied.

(Indische Mercuur, 1940, nos 38 en 52)

Scheepvaartverbinding Zwitserland—Adriatische Zee. — Ten gevolge van den invloed die de oorlog op het Rijnverkeer heeft, wordt niet alleen de aandacht gevestigd op de Rhöne als aan- en afvoerweg voor goederen van Zwitserland (zie dit Tijdschrift, 1941, blz. 250), maar ook het ontwerp van een grooten scheepvaartweg van Zwitserland naar de Adria komt weer op den voorgrond. Plannen tot schepping van een goedkoope verbinding tusschen Zwitserland en de Middellandsche Zee bestaan reeds sedert het begin van de negentiende eeuw. Vooral kwamen zij ter sprake op den eersten Zwitserschen scheepvaartdag in 1914, doch de wereldoorlog verijdelde de verwezenlijking. Evenmin had het in 1920 op aandringen van den Milaneeschen ingenieur Mario Beretta gestichte „Comitato Italo-Svizzero per la navigazione interna" succes. Sindsdien werden echter van verschillende zijden pogingen gedaan om den scheepvaartweg tot stand te brengen. Toen bij het uitbreken van den tegenwoordigen oorlog het Rijnverkeer stil kwam te liggen hebben Italiaansche ingenieurs de Italiaansch-Zwitsersche scheepvaartplannen opnieuw leven ingeblazen. Vooral Beretta en de Milanees Franco Marinotti stelden al hun energie in dienst van de verwerkelijking der plannen.

De tot dusver uitgewerkte projecten hebben betrekking op twee routes (zie dit Tijdschrift, 1940, blz. 140), nl. het Canal Pédémontan en het project waarbij van den Po-mond tot Cremona gebruik gemaakt wordt Van de te kanaliseeren Po en vervolgens van Cremona tot Milaan een kanaal zal worden gegraven, dat