Ook is bekend dat het Benedictijnerklooster op den Heiligenberg omstreeks iooo is ontstaan. Toen ging daar slechts één verbinding naar toe, die min of meer in rechte lijn van Oud Leusden naar het oosten liep. Bij de voorde in de Heiligenbergerbeek die hier (2,5 km ZO. van L. Vrouwetoren (C)) was, lag reeds het kasteel Lokhorst. Aan de overzijde van de beek ontstond nu het klooster. De weg van Leusden naar Lokhorst kan nog over een aantal hoogten in de richting Asschat—Barneveld hebben doorgeloopen. Deze hoogten bereiken nl. het niveau 300 + A.P., dat wij hebben leeren kennen als het hoogwaterpeil. In lateren tijd is hier een noord-zuid verbinding ontstaan, eveneens over enkele hoogten, langs Randenbroek (IV) naar de stad. Deze Heiligenbergerweg (24) kwam de buitenmuur binnen door de Tryfjes-, later St-Andriespoort (H). Hield haar verlengde eerst aan op de reeds in de 15e eeuw dichtgemetselde poort van de Muurhuizen17) (17), de Plompetorenpoort (G) en rechtdoor op hoogte 451 en den Hof (I) ?

Tusschen de beken (11, 12 en 10), doch buiten de stad, lag het terrein van de Kampen (II) en de Akkeren (II). Hier doorheen liep, van den Hooge weg (26) uitgaande, een pad. De Bisschopsweg (22) echter loopt zuiver oost-west en komt bij den NOhoek van Randenbroek (IV), dus buiten de genoemde beken, op den Heiligenbergerweg (24) uit.

Het lijkt nu wel zeker dat niet aan een doorgaande wegverbinding, die zuidelijker lag dan de Langestraat (13), moet worden gedacht. Dit is te meer het geval, omdat reeds in een acte van 15 Nov. 1388 een huis wordt genoemd: „voer an der oude strate in den Pothof". In een acte van 29 Nov. 1388 is sprake van „een hofstede in den Pothof18) streckende mit den voersten eynde voer an der ouden straten en mit den aftereynde an Sent Johans strate" (19) 19). Met deze oude strate kan in de laatste acte niet anders zijn bedoeld, dan de Kamp (18) ; dat was dus toen reeds de oude verkeersweg. Van straat in den zin van bestrating, was in dien tijd nog geen sprake, ook al omdat de stadsmuur hier nog nauwelijks was uitgelegd. In 1349 was ze in elk geval nog niet klaar.

Als argument voor het gebruik van den Bisschopsweg (22) als ■doorgaande verbinding naar den Hooge weg (26) wordt door Leyden ook nog aangevoerd, dat het verkeer zich mogelijk eerst in lateren tijd van den Hooge weg (26) naar den Lage weg (25) zou hebben

17) De Muurhuizen (17) worden genoemd naar de eerste met extra dikke muren gebouwde en voor verdediging bestemde huizen, waarvan er nu nog enkele over zijn, o.m. Tinnenburg (348) aan Zuidsingel (9) en Korte Gracht (S). Deze versterkte huizen zijn later door muren verbonden en aaneengebouwd, die bijna overal binnen de Singels loopen, nl. binnen Zuid- (9), en Weverssingel (7). De Plompetorenpoort (G) was later gevangenis en werd daarna gebruikt als „Latijntje" (Gymnasium).

18) Deze Pothof strekte zich uit over het heele oostelijk stadsdeel5).

19) Rootselaer, Dl. I, pag. 426. De Langestraat is ongeveer in 1450 bestraat. De overige straten binnen de singels eerst na 1569.