verplaatst. Ook dit is echter niet aannemelijk. Op de 16e eeuwsche kaarten, o.a. die van Braun en Hogenbirk ± 1570, wordt nl. de Hooge weg (26) aangeduid als: „De Wech na Overijsel". Op de kaart van Du Roy van het waterschap Eemland 20) komt de weg van de 2e Steeg21) naar Barneveld voor als „Oude Arnhemsche weg". De hofstede „Steenenkruis", aan den Lage weg (25) gelegen 22), levert voor deze stelling van Leyden al evenmin een argument op. Was dit Steenenkruis nog een van de stadspalen 23) ?

Zoo lijkt het dus dat de Bisschopsweg (22) noch een oude, noch een jonge doorgaande verbinding naar het oosten kan zijn geweest. Van een splitsing in Stichtsch en niet-Stichtsch verkeer, dat respectievelijk door en om de stad heen werd geleid, is dan ook geen sprake.

De Bisschopsweg (22) is dus niet meer dan de weg, dien de Bisschop kon gebruiken om naar zijn goederen van Randenbroek (IV) en Heiligenberg te komen.

Indien de oost-west verkeersweg dus van oudsher dóór en niet óm de stad heeft geloopen, dan lijkt het niet onmogelijk, dat de Swynenvoirde (IX óf X) ook in dezen we? is te zoeken, nl. op den overgang van de Kamp (18) (hoogte 448) naar den Hof (I) (hoogte 451). De hoogte 448 is altijd voor bewoning geschikt geweest en alleer^ door een hoogwaterbedding van den Hof (I) gescheiden. Zij kan dus al vroeg centrum van een gericht zijn geworden. Ditzelfde is immers het geval met het gericht Bloemendal (III), dat zich om hoogte 450 gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten de stad uitstrekte. Om het zeer oude gericht Swynenvoirde (IX) in de onmiddellijke nabijheid van het even oude Randenbroek (IV) te zoeken, in een gebied dat door zijn vele beekbeddingen uiterst moerassig en bijna onbewoond was, lijkt niet aantrekkelijk.

Ook de volgorde van gerichten in onderstaande passage zou doen vermoeden, dat er wel iets meer mee bedoeld is dan een stuk moeras24). „1349 op St. Geertruidenavond — Doe dat gedaan was, so quam Splinter Gerryt Splinters soon van Randenbroek voor ons" (is Bisschop Jan van Arkel) „en droeg ons op dat goet te Randenbroeck mit eggen, ende mit eynden, mit water ende mit weyden, wilt ende tam, mit synre waerschap, thins ende thienden, grof ende smal.

20) Deze kaart werd opgeleverd in 1692.

21) De 2e Steeg takt af van den Hooge weg (26), en voert thans naar Achterveld.

22) Niet aan den Hooge Weg (26), zooals Leyden aangeeft.

23) Zie voor de plaatsen en den vorm van deze stadspalen resp. van Bemmel, Geschiedenis van Amersfoort, Dl. II, pag. 829 en Rootselaer, Dl. I, pag. 167, die van Bemmel citeert en aanvult. Zooals uit van Bemmel blijkt, is een steenen kruis aan den Hooge Weg (26) bij het Lazarushuis gelegen (thans ligt ongeveer op dezelfde plaats het militair Hospitaal (V)). Was er dan ook nog een stadskruis aan den Lage Weg (25), of ontleent de hofstede „Steenenkruis" zijn naam aan het kruis op den Hooge weg? Dat de „hofstede" die Leyden noemt, in werkelijkheid slechts een cafétje is, kan als een bijzaak worden beschouwd.

24) Rootselaer, Dl. I, pag. 341—342.