Van Bedum noordwaarts stijgt de bodem, bij Warfum tot i m + N.A.P. en in de richting van de Waddenzee wordt het land nog hooger. In de jongste polders en op de kwelders is 2.20 m +N.A.P. geen uitzondering en langs de heele noordkust van Groningen ligt een strook met een gemiddelde terreinhoogte van omstreeks 1.50 m + N.A.P., wat een verschil met Duurswold beteekent van 2.50 tot 2-75 m en meer. In Groningen heet het noorden van de provincie dan ook steeds het Hoogeland, terwijl het lage midden van het gewest aangeduid wordt als het Lageland.

Welke gevolgen had dit voor de consequente rivieren? Zij zullen steeds meer moeite gehad hebben de monding door de Wadden open te houden en ten slotte verloren ze den strijd. De Kromme Raken, het Hoornstermaar en het Pieterbuurstermaar worden in een zijlvesterbrief van 1371 nog aangeduid als Hunze, maar uit dit stuk blijkt, dat ze toen reeds grootendeels waren dichtgeslibd. Hoe bereikte het water van deze rivier toen de zee ? ledereen weet, dat in den loop der eeuwen de Hont steeds verder oostwaarts drong, ten slotte de Oosterschelde van het grootste deel van haar water beroofde en thans als Westerschelde al het rivierwater naar zee voert. In het noordwesten van Groningen had iets soortgelijks plaats. Wij zagen reeds, dat de Lauwerszee in de 13de eeuw haar grootsten omvang kreeg, maar in de 11de eeuw was dat reeds aan de zuidzijde het geval16). Langs lager gelegen geulen drong de zee bij vloed steeds verder naar binnen; ten slotte werd de Hunze bij Schouwerzijl bereikt en onthoofding van de rivier was het gevolg.

In het bovenstaande wordt aangenomen, dat al het Hunzewater oorspronkelijk noordwaarts ging. Ook is het mogelijk, dat eerst alleen de hoof darm noordwaarts ging en dat bij Schouwerzijl steeds een deel van het water naar het westen stroomde. Dan zouden de rollen op den duur omgekeerd zijn en zou de zijarm eindelijk de hoofdarm zijn geworden. Het eindresultaat was in ieder geval, dat het Reitdiep bij Schouwerzijl thans met een rechten hoek naar het westen ombuigt. Het deel van de Hunze beneden dit punt is dus een subsequent water. Wat gebeurde met den ouden noordelijken loop? Het bovenaangehaalde stuk van 1371 regelt de afwatering van het Schouwerzijlvest, d.i. het gebied van „de oude Hunze". Het loozingspunt van bijna het geheele gebied werd de Schouwerzijl, m.a.w. de stroomrichting in den vroegeren rivierarm werd omgekeerd, d.w.z. het werd een obsequent water. Alleen Saaksumhuizen en Westernieland behielden voorloopig een afwatering in noordelijke richting, nl. door de Hiddingersluis, die 'n I35° gelegd was, doch in 1520 wegspoelde. Daarop werd ook deze streek in 1521 ingelaten tot het Schouwerzijlvest, zoodat wij daar tot

jaartelling is bedijkt. Het lijkt mij niet aannemelijk dat de toenmalige bewoners reeds in staat waren gemeenschappelijk zoo'n werk te voltooien. Onjuist lijkt mij ook de opvatting van Hofstee (Het Oldambt, pag. 152) dat Innersdijk pas in de 9de eeuw bewoonbaar werd gemaakt. Mijns inziens was het gebied voortaan niet meer bewoonbaar zonder bedijking.

16) Andreae, A. J., De Lauwerszee, pag. 9.