Het L.E.B.-Fonds heeft, door deze uitgave mogelijk te maken, een stap gedaan die een gelukwensch en ons aller dank waard is; voor Edelman zal het een groote voldoening zijn dat dit omvangrijke werk, waarvoor hij zich zooveel moeite heeft gegeven en waarin zoo enorm veel arbeid steekt, ondanks alle tegenslagen en moeilijkheden toch tot stand is gekomen en niet alleen een uiterst waardevolle, maar ook een zeer leesbare en interessante bijdrage op dit gebied vormt, die men alom bekend en gebruikt zou wenschen te zien, en die men levend zou willen zien blijven en willen zien uitgroeien tot een nog breeder historisch overzicht. Edelman's werk moge vooral ook onder de oogen komen van de Nederlandsche bodemkundigen, geologen, geografen en andere vakgenooten in wijderen kring, in de hoop dat daardoor hun oogen verder mogen opengaan voor wat in ons Tropenrijk gepresteerd is, zoodat van de daar verzamelde kennis en ervaring ook hier te lande de vruchten mogen worden geplukt. O. de Vries

Naar de toppen van de Himalaja. Vier deelnemers aan de Zwitserse Himalaja-Expeditie, André Roch, David Zogg, Frits Steuri en Ernst Huber. Geautoriseerde vertaling van Emy Frankamp. Arnhem, van Loghum Slaterus' Uitgeversmaatschappij, 1940. 8°. 140 pag., afb. naar foto's, 2 schetskaartjes. Prijs: ingen. ƒ 2.90, geb. 3.90.

De zoogenaamde hoofdas (main axis) van den Himalaja, de lijn der kristallijne massieven en der hoogste toppen, wordt niet alleen door de groote hoofdrivieren — zooals Indus en Sutledj, — doorbroken, maar ook door de takken die den oorsprong vormen der zijrivieren van de groote stamrivier aan den Zuidelijken gebergtevoet, de Ganges. Haar voornaamste bronrivieren —, Alaknanda en Baghirati, eveneens andere zooals de Pori —• ontstaan benoorden de hoofdas, en ontsluiten op deze wijze het hooggebergte, dat daardoor tegelijkertijd in zoo vele massieven of gebergtegroepen is verdeeld. De passen leiden hier niet direct naar het hoogland van Tibet, maar naar Hundès, de vlakte van den Boven-Sutledj. Dit ter kenschetsing van het gebied, waar vier Zwitsersche alpinisten de beklimming van verschillende culmineerende toppen beproefd of beproefd en voltooid hebben. Uit het relaas — dat helaas slechts het toeristische en historische van deze interessante tochten bevat — en vooral uit de foto's leeren wij verschillende van deze toppen a.h.w. als individuen kennen, zooals de Dunagiri (7066 m hoog, slechts 754 m minder dan de Nanda Deri, de centrale top, die onlangs door een andere expeditie werd bedwongen). De beklimming van de Dunagiri was het hoogtepunt, terwijl die van de Badrinath (7156 m) door een ijslawine — waaraan twee der meegenomen Sherpa's ten offer vielen — tot mislukking was gedoemd. De geweldige Matterhorn-vorm van den Nanda Devi, de zeer scherpe kam met daaruit oprijzende, al dan niet toegespitsten domvorm van Dunagiri, Badrinath en Rataban (6150m), de geweldige met ijs als het ware bepantserde rotswanden, verder naar buiten de kloofvormige dalen, dit alles geeft ons een indruk van de geweldige krachten die uit dit deel der aardoppervlakte het reusachtige hoog-