bouw, of gereserveerd zijn voor aanplantingen van de bevolking. De Gouverneur-Generaal kan dus slechts terreinen behoorend tot het zoogenaamde vrije landsdomein reserveeren. De zoo juist genoemde bepaling houdt o.a. ook in dat het tot nu toe niet mogelijk is om koraalriffen als natuurmonument aan te wijzen en in stand te houden. Behalve dat in de ordonnantie slechts wordt gesproken van terreinen en niet ook uitdrukkelijk zeegebied word genoemd, is bovendien aan de inheemsche bevolking het onbeperkte recht toegekend tot het uitoefenen van de visscherij in het kustgebied binnen de territoriale wateren. Onder visscherij wordt hier verstaan het inzamelen van alle mogelijke zeevoortbrengselen, dus ook koralen. Nu is het juist het inzamelen van koraal — voor verharding van wegen of andere doeleinden — waardoor zoo menig fraai rif totaal wordt vernietigd. Bij de thans in bewerking zijnde herziening van de bovengenoemde ordonnantie is dan ook voorgesteld de bepalingen zoo te wijzigen, dat het ook mogelijk zal zijn koraalriffen, en zeegebied in het algemeen, te reserveeren.

In de ordonnantie is sprake van natuurmonumenten en wildreservaten; het verschil hiertusschen is dat natuurmonumenten terreinen zijn die zooveel mogelijk ongerept in stand moeten worden gehouden, terwijl wildreservaten veelal de grootere reservaten zijn, die voornamelijk dienen voor het behoud van het daarin voorkomend wild gedierte. In een wildreservaat is ook een beperkte boschexploitatie mogelijk, in een natuurmonument is elke vorm van ontginning uitgesloten. De uitdrukking „wildreservaat" is echter gebleken te eng te zijn; bij het reserveeren van groote terreinen gaat het niet steeds in de eerste plaats om het aanwezige wild, maar hoofddoel kan ook zijn om een bepaalde vegetatie of een bepaald landschap als zoodanig te behouden. Bij de nieuwe natuurbeschermingsordonnantie zal dan ook waarschijnlijk niet meer gesproken worden van wildreservaten maar van natuurreservaten. Onder natuurreservaat verstaat men dan hetzelfde wat men elders met .den naam van nationaal park aanduidt.

Wij wezen er reeds op dat de Gouverneur-Generaal terreinen behoorend tot het vrije landsdomein kan aanwijzen als reservaat (onder reservaat dan te verstaan zoowel natuurmonument als wildreservaat). Dit klinkt zeer eenvoudig maar in de praktijk komt het niet voor dat een Gouverneur-Generaal, ook al zou hij persoonlijk nog zooveel voelen voor natuurbescherming, uit zichzelf een bepaald terrein zou reserveeren. Gewoonlijk gaat een voorstel om een bepaald terrein, b.v. een stuk bosch of woesten grond, ook wel een meer of een eiland, als reservaat te doen aanwijzen, uit van een ambtenaar of particulier, en eerst nadat talrijke instanties zijn gehoord, bereikt zulk een voorstel de regeering. Tot de instanties die steeds gehoord worden behoort behalve de Dienst van het Boschwezen ook de Directeur van 'sLands Plantentuin, die officieel als adviseur voor natuurbeschermingszaken is ingeschakeld, en onder wien dan ook een speciale ambtenaar voor natuurbescherming is gesteld. Hierbij is wel te bedenken dat tot 's Lands Plantentuin, niet alleen de Botanische tuin