een afdak en verzorgen een kleinen aanplant bananen en groenten, bij welk werk zij veelal door een gekleurden arbeider worden geholpen.

Naar mijn meening is de vraag die ons bezighoudt dan ook nog niet opgelost en elke kolonisatiepoging zal die vraag systematisch moeten bestudeeren om haar zoo spoedig mogelijk op te lossen. Ook Grenfell Price1) schrijft, na een uitvoerig onderzoek van alle hem beschikbare bronnen: "On the whole, it appears that the vexed question of manual labor by white races in the tropics is not yet answered satisfactorily".

Er zijn menschen die meenen dat dit vraagstuk er voor Joden veel gunstiger voor staat dan voor andere blanken, b.v. B. Raptschinksky in „Het Joodsche Wereldprobleem" (1941). Dat is zeer goed mogelijk, echter allerminst bewezen en het klimaat van Palestina, met zijn zes lentemaanden, kan niet vergeleken worden met dat der natte tropen, waar geen koude, of zelfs koele, periode bestaat.

Het onderzoek van Swellengrebel en zijn conclusies uit de literatuur stemmen zeker bemoedigend, zij geven echter geen afdoend antwoord en het onzekere, dat thans nog bestaat, maakt dat elke massaal opgezette kolonisatie poging thans nog veroordeeld moet worden, als zijnde onverantwoord.

Wel wettigen de conclusies m.i. een kolonisatiepoging, die klein genoeg is om niet tot een ramp te leiden. Die kolonisatie moet dan echter over voldoende kapitaal beschikken en vooral goede leiding hebben. Deze leiders, landbouweconoom en medicus, moeten dan in de eerste plaats door waarnemingen op het veld en in het laboratorium grondige studie maken van de arbeidskracht der kolonisten. Ik acht het zeer wel mogelijk, dat goede, systematische bestudeering van dat probleem, binnen betrekkelijk korten tijd kan leeren of de kolonisatie geleidelijk met nieuwe importkrachten kan worden uitgebreid of nog niet. Men zal daarvoor wel niet behoeven te wachten tot het geheele vraagstuk met wiskunstige zekerheid is opgelost.

Tegen massale kolonisatie zijn nog verschillende andere bezwaren dan dat der onbekendheid met de arbeidsprestatie. Swellengrebel acht "the Bush and the adjacent Savannah" totaal ongeschikt, volgens pag. 57 als gevolg van "the intense malariousness of that region, the predominance of malignant tertian, and the presence of the Bush Negroes", die parasietendragers zijn zonder zelf last te hebben van de parasieten.

Een eventueele kolonisatie moet dus plaats hebben in de kuststreken, een gebied dat tot diep in het binnenland vrij vlak is en waarvan een groot gedeelte permanent, een nog grooter gedeelte in den regentijd onder water staat.

Door het verschil in eb en vloed is het mogelijk een deel van dit terrein op niet te kostbare wijze te ontwateren, dus voor bebouwing

1) Grenfell Price. A., White settlers in the tropics. New York, 1939, pag. 227.