het volgende: de gemiddelde wintertemperatuur van Minoesinsk (64° 43' N.B.) komt overeen met die van Noord-Kamtsjatka en Kaap Tsjoekotskij Nos (66° N.B.), terwijl de zomertemperatuur gelijk is aan die van Rome en zelfs van Konstantinopel. De Siberische winters, met een gemiddelde Januari-temperatuur van — 48° C, zijn berucht — zooals de lezer weet bevindt de koude-pool zich in Siberië, bij Werchojansk —, maar het waait er des winters bijna nooit en daardoor zijn de menschen in staat de zeer lage temperatuur te verdragen. Een groot deel van Siberië, nl. geheel Jakoetië, van het land van Jenisej, Irkoetsk, Transbaikalië en zelfs een gedeelte van het Amoergebied, heeft een gemiddelde jaartemperatuur beneden het vriespunt. Het Verre Oosten, waar de invloed van den Stillen Oceaan zich sterk doet gevoelen en waar dus een Pacific-klimaat overheerscht, heeft een eigen klimaattype, terwijl in de verschillende berglanden van Siberië uit den aard der zaak sterke afwijkingen bestaan van het algemeen Siberische klimatologische type.

Een continentaal karakter vertoont ook de neerslag. Deze is in het Noorden gering (minder dan 200 mm per jaar), neemt naar het Zuiden toe om een maximum te bereiken in het gebied der oerwouden (tajga of oerman genoemd) en daarna weer geleidelijk af te nemen. In de berglanden stijgt de neerslag (geregistreerd 813 en 938 mm), behalve daar waar de bergen de vochtige winden tegenhouden. Siberië krijgt nog minder neerslag dan Europeesch Rusland, dat op dit gebied tot de misdeelde landen van Europa behoort, en de hoeveelheid neerslag neemt dan ook in de richting West-Oost merkbaar af.

Met het klimaat hangt ook het verschijnsel samen van de zg. wetsjnaja merzlota (eeuwig bevroren bodem), dat ook wel in Europeesch Rusland voorkomt, maar in mindere mate en in veel noordelijker gelegen streken; ze strekt zich over heel Siberië uit tot ver in China. De diepte waarop de bodem ontdooit is in het Noorden gering, maar neemt naar het Zuiden toe, zoodat daar streken zijn waar landbouw mogelijk is, voor zoover de duur van de vegetatie-periode en de gemiddelde temperatuur van die periode zulks toelaten. Onder de ontdooide laag bevindt zich in het gebied van de wetsjnaja merzlota eeuwig ijs, zoodat in die streken alles op een eeuwigen ijskelder ligt, hetgeen voor de vegetatie belangrijke gevolgen heeft.

De vorming van de wetsjnaja merzlota wordt in Siberië in sterke mate begunstigd door het geringe doorlatingsvermogen van den grond, door de talrijke met mos bedekte moerassen en door de sterke afkoeling van den grond des winters (in veel streken is de sneeuwlaag te gering). De lage temperatuur tijdens het grootste gedeelte van het jaar houdt bovendien de verdamping van den neerslag tegen, waardoor de opeenhooping van het water op de oppervlakte en de moerasvorming, vooral in de streken, waar de wetsjnaja merzlota dicht onder de oppervlakte ligt, nog grooter worden.

Tengevolge van de klimatologische verschijnselen, die in verband staan met de geografische breedte en die den plantengroei bepalen,