jongere zijtak, in den linker benedenhoek naar den toeschouwer toestroomend, is nog open, maar op het splitsingpunt vormt zich reeds een zandbank. De hoofdstroom loopt ongestoord rechtdoor.

Foto 4 toont een meander waarvan een zijtak afbuigt, die dichtgespoeld werd omdat de ligging ten opzichte van den stroomdraad ongunstig was. De hoofdstroom stuit tegen den concaven oever, juist iets stroomafwaarts van het splitsingspunt, zoodat zich daar een dooden hoek vormde, waar alle gelegenheid tot snelle sedimentatie werd geboden.

A. 3. Enkelvoudige stroombedding, stagneerend (fig. 6g en fig. 11).

Voornamelijk in de mondingsgebieden van de rivieren, waar de zee een stuwenden invloed doet gevoelen, vormt zich een riviertype dat in vele opzichten overeenkomst vertoont met den verwilderenden puinwaaier. Ook in deze z.g. stagneerende zone overweegt de splitsing, die kan leiden tot een waaiervormig stroombeeld, den klassieken vorm van de delta. Bovenstrooms van de stagnatiezone is het grovere materiaal reeds afgezet; de rivier vervoert slechts gemakkelijk transporteerbaar slibrijk sediment, maar door het afnemen van de stroomsterkte is het transportvermogen ook dusdanig verminderd, dat de materiaallast te groot wordt en meerendeels sedimenteert. Het eenmaal afgezette, slibrijke materiaal wordt zeer moeilijk opnieuw door den stroom opgenomen (vgl. blz. 728 en fig. 3), zoodat de afzetting zich minder kan differentieeren. Wel vormen zich nog vlakke oeverwallen, maar deze zijn gemeenlijk zoo laag, dat zij bij iederen hoogwaterstand en bij getijdewerking bij iederen vloed onderloopen. In het kaartbeeld zijn deze veelal gekenmerkt doordat zij om de paar honderd meter doorbroken zijn door kreekjes, die de verbinding met het achterliggende vaak veenachtige moeras vormen en waarlangs het slib zich verbreidt. Ook de bedding zelf wordt opgehoogd, zoodat de rivier gedwongen wordt een nieuwen loop te kiezen als de evenwichtsvoorwaarden te ver worden overschreden. De stroomsplitsingen die hiervan het gevolg zijn, vertoonen echter een meer permanent karakter doordat het proces van afdammen en verzanden van de zijtakken, gelijk dat beschreven werd voor de verwilderingszone, hier veel langzamer geschiedt.

In de tropische kustmoerassen is de ontwikkeling van de sedimentatie als volgt. Naarmate de rivier de kust nadert en de getijdewerking toeneemt, vergrooten zich de kreekjes die de oeverwallen doorbreken en dringen zij dieper het moeras binnen. Iedere kreek omgeeft zich door een eigen oeverwalletje, zoodat de sedimentatie niet meer aan de strooken langs de rivier gebonden is, maar het geheele moeras meer gelijkmatig wordt opgehoogd (fig. 12). Bij toenemende getijdeverschillen vergrooten zich de kreken nog meer en gaan meanderen en tot een netwerk anastomoseeren (foto 5)-