of pas na zekeren tijd demonstreeren ? Het grondwater staat in verbinding met het beekwater of met de ondergrondsche waterader, die als bron aan den dag komt. De verhooging van het grondwater heeft plaats over de geheele linie, evengoed op i cm afstand van de plaats waan het grondwater in beek of waterader uitmondt, als op 20 m daarvandaan. Voor de verhooging die plaats grijpt op 20 m afstand van uitmonding mag een vertraging in de afvoerreactie waarschijnlijk zijn, voor de grondwaterverhooging vlak bij de uitmonding geldt dit niet. De reactie moet dus direct zijn.

Men heeft den tijd die er noodig is voor een waterdruppel om door den grond heen tot afvoer te komen verkeerd in de redeneering ingevoegd. Bij een oppervlakte-reservoir, dus een meertje dat over een dam afvoert, valt er tijdens een regen water dicht bij de uitmonding en ver daarvandaan. In het laatste geval zal het een tijd duren voordat dit water tot afvoer komt, maar het doet niets af aan het feit, dat bij een regen de afvoer direct op een waterspiegelverhooging zal reageeren. Onttrekt men water aan het meertje, op welke plaats ook, dan zal de waterspiegel in zijn geheel daarop reageeren door een verlaging, de daardoor ontstane stroomingen zullen betrekkelijk gering zijn. Zoo gaat het ook met het grondwater. Een grondwaterstroom heeft zooals bekend is geen groote snelheid, maar toch reageert de grondwaterspiegel zelfs op groote afstanden betrekkelijk snel op een plaatselijke wateronttreking. King publiceerde in i8gy/'g8 een proef genomen met het grondwater in zg. Potsdam zandsteen. Hierin waren twee putten op 1133 voet afstand van elkaar. De eene put werd nu voorzien van een pomp, de andere van een drijver verbonden met een autograaf. Door nu in de eene put afwisselend te pompen en dit te stoppen kon in de andere de reactie gecontroleerd worden. Na het pompen van 2807 kub. voet water uit de eene put, werd in de andere een daling van 3/5 inch gemeten, terwijl de reactie met het horloge in de hand over den afstand van 1133 voet werd geconstateerd met een vertraging van 1 min 55 sec. Deze proef geeft voldoende duidelijk aan dat de afvoer in het gebergte geen uren, dagen, weken of maanden noodig heeft om op een verhooging van het grondwater te reageeren.

King's opvattingen over den afvoer in het gebergte weken af van de tegenwoordige. Hij schreef: „hoe groot het percentage van den oppervlakte-afvoer precies is, weten wij niet, maar het is zeker veel kleiner dan een eerste beoordeeling zonder nadenken zou meebrengen, en het kan als een globale stelling (broad proposition) opgeworpen worden, dat bijna al het water van rivieren en kleine meertjes afkomstig is van het water dat langzaam, maar constant, door den grond siepelt." Het is eigenaardig dat deze uitspraak van een nauwgezetten onderzoeker in de vorige eeuw zoo absoluut genegeerd werd door hydrologen van deze eeuw.

De overstroomingen der groote rivieren ontstaan niet door regens