van groote intensiteit, maar door landregens van geringe intensiteit doch van langen duur en groote uitbreiding. De verwachting mag worden uitgesproken, dat in zeer vele gevallen de afvoer van het water dan plaats heeft door den grond en niet over den grond, zoodat maatregelen genomen om den oppervlakte-afvoer te doen verminderen, zonder resultaat zullen blijven. Men zal moeten ophouden met bestrijding van den oppervlakte-afvoer voor die gevallen waar deze blijkt niet aanwezig te zijn. Men kan nu eenmaal geen malaria genezen met middelen tegen hooikoorts. Onderzoekingen zullen moeten worden ingesteld naar de wijze van afvoer in diverse stroomgebieden tijdens verschillende soorten van regens, en daarop zullen de maatregelen ter voorkoming van overstroomingen moeten aansluiten.

Engler en Burger hebben hun resultaten schijnbaar kunnen aansluiten aan de heerschende theorie, omdat zij

ie verzuimden empirisch verband te zoeken tusschen oppervlakte-

afvoer en doorlatendheidcijfers,

2e wel de dalende lijn van den grondwaterafvoer bestudeerden, maar nalieten te zoeken naar de stijgende lijn daarvan in de afvoerdiagrammen. Het is een axioma dat een grafiek van een op en neer gaande beweging toppen en dieptepunten moet vertoonen; ze verzuimden naar de toppen te zoeken en zich af te vragen waar die in de diagrammen te vinden zouden zijn.

Hiermede is nu één tot nu toe onbekende factor die den waterafvoer beheerscht, aan het licht gebracht. Moet er een naam voor gevonden worden, dan zou men hem het beste kunnen noemen den factor van de grondwater-reactie.

Een tweede factor is er ook nog, en wel die der retentie van het grondwater. Er moet iets zijn dat invloed heeft op den maximumafvoer, op de duurzaamheid en variabiliteit van den grondwaterafvoer in het gebergte. Dit blijkt voldoende uit de groote verscheidenheid die men aantreft in het karakter van verschillende bronnen, en uit de groote verscheidenheid in watermassa per eenheid van oppervlakte van verschillende stroomgebieden gedurende droogte-perioden. Vele van die verschillen zullen natuurlijk zijn toe te schrijven aan het heerschende klimaat, aan de lengte van de droogte-periode, maar er zijn ook vele verschillen die blijkbaar samenhangen met den geologischen bouw van den ondergrond. Men schuift terecht de schuld van de opmerkelijke verschillen op den laatsten als men er geen andere verklaring voor weet, maar is nog niet bij machte de oorzaken precies te definieeren. Het zou gemakkelijk genoeg zijn een zeker verband aan te toonen tusschen bepaalde geologische formaties en een zeker karakter van de grondwater-uitvloeiing, in welk deel van de wereld men zich ook bevinden moge.

Dr. E. Schaad bestudeerde bronnen in Zwitserland en vond natuurlijk ook verband tusschen formatie en het gemiddelde bronkarakter, maar hij vond dat diverse bronnen uit een zelfde brongebied zich niet

N. A. G., LVIII.

49