LIJST VAN GESCHRIFTEN VAN MEJ. Dr. J. B. L. HOL

1916 I Beitrage zur Hydrographie der Ardennen (Acad. proefschrift

Utrecht en Jahresber. des Frankfurter Vereins für Geogr. u. Stat. LXXIX u. LXXX).

1917 2 Keileem in het Gooi (T.A.G., 2e serie, dl. XXXIV, pag. 613—615). 3 Die Abschliessung und Trockenlegung der Südersee (Pet. Mitt.

LXIII, pag. 333—335)-

1918 4 Danes' verhandeling over den Goenoeng Sewoe (T.A.G., 2e serie,

dl. XXXV, pag. 414—421).

1920 S Het Nederlandsche zout (De Nieuwe Eeuw, III, pag. 988—990).

1921 6 Eduard Suess 1831—1914 (T.A.G., 2e serie, dl. XXXVIII, pag.

235—245).

1922 7 De insnijdingsmeanders der Maas in de Fransche Ardennen (Verh.

Geol. Mijnb. Gen., Geol. Serie, dl. VI, pag. 173—188).

8 De Maasterrassen en de tectonische bewegingen (Hand. XVIIIe

Ned. Nat. en Gen. Congres, 1921, pag. 204).

■ 9 Bespreking van: Bid. Meerssen, No. 762 van de Chromotop. Kaart

van het Kon. der Nederlanden (T.A.G., 2e serie, dl. XXXIX, pag. 612).

1923 10 Eenige opmerkingen omtrent de morphologie van Zuid Limburg

(Hand. XlXe Ned. Nat. en Gen. Congr., 1923, pag. 214).

1924 11 Bespreking van: Bid. Geleen, No. 758 van de Chromotop. Kaart van

het Kon. der Nederlanden (T.A.G., 2e serie, dl. XLI, pag. 187).

12 De geomorfologie en de taak der aardrijkskunde (T.A.G., 2e serie,

dl. XLI, pag. 427—431 en 661).

1925 13 De zuidrand van de Limburgsche puinkegel (Gedenkboek R. Schui¬

ling, 27 Mei 1924, pag. 126—133).

14 In samenwerking met Dr. W. C. Klein. Het droogdal van Colmont

bew. Ubachsberg en de steilranden (graften) die in zijn helling voorkomen (Gedenkboek R. Schuiling 27 Mei 1924, pag. 134—139). 15 Het Maasterras bij Anseremme (T.A.G., 2e serie, dl. XLII, pag.

841).

1927 16 De Eifel als excursiegebied (Ts. Onderw. Aardrijksk. jg. 5, pag.

65—7I).

1928 17 De grotten van Han-sur-Lesse (Onze Aarde, jg. 1, pag. 151—158). 18 Waterkracht (T.A.G., 2e serie, dl. XLV, pag. 171—199).

1929 19 Het Hohe Venn (Onze Aarde, jg. 2, pag. 400—403).

20 De Ardennen en Luxemburg als excursiegebied (Ts. Onderw. Aardrijksk., jg. 7, pag. 97—110).

1924 21 Jaarlijks overzicht „Land- en Volkenkunde" (Jaarlijksche Boeken—'34 schouw, dl. V—XV).

1932 22 Oude en nieuwe theorieën over gebergtevorming (T.A.G., 2e serie

dl. XLIX, pag. 370—393)-

23 Die Abschliessung und teilweise Trockenlegung der Südersee (Pet.

Mitt. LXXVIII, pag. 305—306).

1935 24 Uit Drente's zuidoosthoek (Onze Aarde, jg. 8, pag. 33—36).

1936 25 Le relief de la Hollande et les glaciations (Buil. Soc. Roy. Beige

de Geogr. fase. 3—4).

1938 26 Das Problem der Talmaander (Zeitschr. f. Geomorph., Bd. X, pag.

169—195).

27 In samenwerking met Dr. H. van Velthoven. La lutte contre les

eaux et la mise en culture. La Néerlande. Etudes générales sur la géographie des Pays-Bas (T-A.G-, 2e serie, dl. LV, pag. 601—628).

28 Le paysage néerlandais (C. R. Congr. Int. Géogr. Amsterdam 1938,

t. I).

1939 29 Meanders, hun beteekenis en ontstaan (T.A.G., 2e serie, dl. LVI,

pag 161—177).

1940 30 Een glaciaal dal in de Vogezen, het ,,VaIlée des lacs" (Vologne-

Cleuriedal) [T.A.G., 2de serie, dl. LVII, pag. 816—838].