waterwerking op het ingedroogde kleivlak langdurig, dan spoelen meer vastgekleefde hol-boven liggende schelpen los en komen bol-boven te liggen. In het bovenaangehaalde geval met de kolenkalk betreft het meest brachiopoden met een zeer ruwe schelp met stekels, welke vast in de klei steken en dus niet gemakkelijk uitgespoeld worden; vandaar dat dan de 50 % nauwkeurig wordt benaderd.