reiken. Mijns inziens was dit niet het geval. Wagenborgen behoorde tot het Oldambt. Dit was ook het geval met Termunten et} Borgsweer, respectievelijk ten Oosten en ten Westen van den veronderstelden gemeenschappelijken mond van de Munter Ee en de Siepsloot gelegen. Het gebied van de beide laatstgenoemde nederzettingen is thans de oostelijkste terpenstreek van Nederland. Het is dus behouden gebleven, toen ten Oosten daarvan de Dollard ontstond. Er zullen oorspronkelijk een groot aantal wadgeulen geweest zijn, maar daarvan werden de oostelijke steeds meer de afvoerwegen van het overtollige water van het zuidelijk gelegen land. Dit wordt duidelijk als we zien, dat Farmsum 30 cm +N.A.P. ligt en Termunten 7 cm beneden zeeniveau 4), zoodat het logisch was, dat men het Termunterzijldiep in 1601 bij de laatstgenoemde plaats liet eindigen en dat daar nog steeds het loozingspunt van het waterschap Oldambt wordt aangetroffen (kaart B). Ten westen daarvan lag steeds een overgangsgebied, dat op waterstaatsgebied tot op heden zelfstandig is gebleven. Hier ligt het kleine waterschap Oterdum, dat als zoodanig in 1870 is gereglementeerd, tusschen Duurswold en Oldambt, die een veel grooteren omvang bezitten. Het is voortgekomen uit het Oterdumerzijlvest, dat bestond uit vier deelen, nl. de commanderij van Oosterwierum of Heveskesklooster, Oterdum, Heveskes en Borgsweer met Ealleweer. Dit laatste was evenwel ingelaten uit het Oldambt, want in een dijkbrief van 1441 wordt Borgsweer genoemd onder de dorpen van het Oldambt5). Dit is naar mijn meening mede een aanwijzing, dat de Siepsloot oorspronkelijk haar mond had tusschen Borgsweer en Oterdum, waar vanaf de Klieve (naam!) de gemeentegrens nog steeds gevormd wordt door een bochtige sloot. Volgens deze opvatting zou de grens tusschen het Oldambt en Fivelgo dus volledig den ouden loop van de Siepsloot hebben gevolgd.

Is de grens van het Oldambt in het Noordwesten dus nimmer verplaatst, aan de andere zijden was dit wel het geval. In het Westen paalde dit district aan dat deel van het Gerecht van Selwerd, dat Goorecht heet. Een grenslijn was hier in de middeleeuwen niet aanwezig, want ten Oosten van den diluvialen rug van Fokshol, Kropswolde en Wolfsbergen bevonden zich hoogvenen, die een grensstrook vormden. In het begin van de 17de eeuw werden ze evenwel aan de snede gebracht en toen ontstonden de veenkoloniën Hoogezand, Sappemeer, Windeweer en Eula. In 1633 werd bepaald dat deze nederzettingen in het burgerlijke tot Goorecht zouden behooren en dat de ambtman van het Gerecht van Selwerd „rigter van Sappemeer" zou zijn. Er werd evenwel recht gesproken volgens het Oldambtster landrecht6). Deze streek bleef dus tot den Franschen tijd een los aanhangsel van Goorecht en zij is er nimmer mee vergroeid. De bewoners hebben hun gebied steeds gerekend tot de Veenkoloniën, het nieuwe „district", dat sedert de 17de eeuw ontstond.

4) Kaart XIV in Kooper, J., Het waterstaatsverleden der provincie Gro¬

ningen. 5) Kooper, J., t.a.p. 4, pag. 67.

6) Feith, J. A., Het Gericht van Selwerd, pag. 29.