omgekeerd kan gekend worden; in den persoon moet het leven van den tijd uitgedrukt «worden, terwijl de tijd als de achtergrond moet wezen, waarin zich het beeld van dien mensch weerkaatst. Dat alles geldt van een Jeremia, vau alle godsdiensthervormers, en eenigzins ook van alle groote geniën, op welk gebied zij dan ook geschitterd hebben, maar geldt het ook van Johannes Stixstua? In geenen deele. Zulk een belangwekkend persoon is hij niet. Op geen gebied, welk dan ook, neemt hij een eerste plaats in. Noch als prediker, noch als godgeleerde, hoe groot zijne verdiensten ook waren, heeft hij een beslissenden invloed op de richting zijner tijdgenooten — wij beperken het natuurlijk tot zijne landgenooten — geoefend. Daarvan heeft althans de lezing van Sepp's werk mij niet overtuigd, en de Schrijver tracht het ook niet te doen. Op Stinstea is niets toepasselijk van hetgeen wij boven hebben genoemd. Wel hebben zijne '/vijf predikatien" en zijne daarop gevolgde uitzetting uit het leeraarsambt een groote sensatie in den lande veroorzaakt, wel zijn daardoor de pennen der geleerden in beweging gebracht, en is hij een tijdlang het voorwerp van de aandacht en de belangstelling zijner tijd- en landgenooten geweest, maar — geen geweldige schok is er door veroorzaakt , die zich in al de deelen der kerk of van het land deed gevoelen, geene gewichtige verandering is er het onmiddelijk gevolg van geweest ; was hij het slachtoffer van de onbehoorlijke inmenging vaii den staat in de zaken der kerk, zoowel .als van de onverdraagzaamheid der Hervormden, men