>/te doeii zien, welk verschil er bij de onzen heerscht in liet gebruik van Psalm- en Gezangbundels". Op inij maken die woorden den indruk, dat de verzamelaar dat verschil bejammert. Immers, dat hij dit prijst ligt er. wel in het geheel niet in opgesloten. En was het iets in zijn oog van geen belang; waarom wilde hij het dan aan zijne lezers doen zien, ja, waarom wil hij dan juist op die verscheidenheid van de keuzen der gemeenten de aandacht gevestigd hebben? Misschien heb ik het mis. Denzelfdeu indruk schijnt het echter ook op //een ongeregeld rnensch" van den Tijdsp. (Febr. Nr.) gemaakt te hebben. Daar toch wordt die verscheidenheid in ons kerkgezang naar aanleiding van het in de Bijdragen voorkomende, in één adem genoemd met de verscheidenheid der beroepingen ten onzent. Al is het nu geenszins mijn doel om het stukje van //een ongeregeld mensch" te kritiseren; toch wil ik niet onopgemerkt laten, dat het uit den titel blijkt even als uit de onderteekening : //een Doopsgezinde" (moet men hier niet bij verstaan : een, die nog Doopsgezind wil zijn van den waren stempel?) en uit den datum: //de sterfdag van Menno Simonsz" (in het stukje wordt immers juist besproken het openbaar maken van het verschil in zake van gezang en het beperken van het verschil in zake van beroeping m. a. w. dit, dat daar op de gewenschtheid van een band gewezen wordt, dat hier een baud aan de hand wordt gedaan; beiden blijken van het wegsterven van Menno's geest volgens den Schr.) even als ook uit den geheelen inhoud, dat de Schr. de denkbeelden ter her-