MARCO POLO ODORICO MANDEVILLE
Pentam of Pentan, ook Natem, Pantem of Panthen, Paten = Tha-
Petan Panthen = Calamasi, lamaso
Thalamasyn Campe
Malaiur
Java Fana Yaua
Canenispola Caffilos, Caffoles
Melk of Melke
Necuram, Necuveran of Vacumeran of Nychoneran Natumeran
Necueran Angaman of Angamanan
Seilam Sillam alias Silan Silha
Taprobane Oriell en Arget
Vergelijkt men deze reisverhalen met die van de Arabische auteurs uit ongeveer denzelfden tijd, dan vindt men de volgende overeenkomstige plaatsnamen:
bij Kazwïnï (1203-1283): Sïlan, Djawa, Fancür, Campa, Atawaran; bij Ibn Sa'ïd (1214-1286) : Djawa, Lamrï, Fangür, Malayur, Bintan, Ungüdja;
bij Rasïd ad-dïn (1310): Lamürï, Sümatra, Djawa, Dalmyan (Tamian), Lakawaram (var.: Nakkavoram) ;
bij Dimaskï (1325): Silan, Lawrï, Djawa, Fanqür, Campa, Andamayan, Ungüdya, Malayur;
bij NuwayrI (1332): Silan, Lawrï, Djawa, Fanqür, Ungüyda, Malayur;
bij Ibn al-Wardï (1340): Atawaran, Al-Müdja (= Ungüdya); bij Ibn Batüta (1355): Djawa, Kakula, Kamara, Tawalisï.
Bij de Chineezen zijn het de Ming chu (1368-1643), de Tao i chih lio van Wang Ta-yuen (1349), de Ying yai shêng lan van Ma Huan (1425-1432) en de Hsing ch'a shêng lan van Fei Hsin (1436) die ons inlichten omtrent Sumatra in de middeleeuwen. Bovendien hebben wij nog de Wu-pei-pi-shu, de kaart wellicht teruggaande op die van Fei Hsin, gepubliceerd door G. Philips in The Journal China Branch of the Royal Asiatic Society, vol. XX-1885 en vol. XXI-1866.
In hoofdstuk XX van het reisverhaal van Mandeville begint de beschrijving van den tocht naar den Indischen Archipel. Over den grooten Indischen Oceaan en langs een menigte van eilanden — te veel om op te noemen — bereikt men na 52 dagen reizen Lamory, dat is het Lambri of Lanbri van Marco Polo, het Lamori alias Samorj van Odorico, Lamrï, Lamürï en Lawrï bij de Arabieren en Nan-wu-li of Nan-po-li der Chineezen (bij Chau Ju Kua: La-wu-li), dat is Noordoost-Sumatra.
Bij Odorico is de reisduur ook 50 dagen: de ceste contréc m'en