alay vers midy par la mer oceane L. jours si vins en une isle qui a nom Lamori 3).

Ibn Batüta geeft 25 dagen op voor den reisduur van Barahnagar (volgens Ferrand in zijn Relations des Voyages een haven op de Andamanen, ofschoon de ethnologische bijzonderheden eerder naar Midden-Sumatra verwijzen) tot aan het eiland Djawa, dat is bij hem het eiland Sumatra met een stad Sumutra en een haven Sarha aan de noordkust. Neemt men aan dat de Andamanen halverwege IndiëSumatra zijn gelegen, dan is de duur van de reis Indië—NoordSumatra volgens Ibn Batüta ook ongeveer 50 dagen.

De opgaven van Odorico, Mandeville en Ibn Batüta stemmen dus, wat den duur van de reis van Indië naar Sumatra betreft, met elkaar overeen.

Er is evenwel verschil tusschen Mandeville's, Odorico's en Marco Polo's beschrijving van Lamori-Lambri en zijn bewoners. Volgens Mandeville liepen zij naakt en bestond bij hen sexueele promiscuïteit; anthropophagie wordt niet gemeld. Marco Polo beschrijft hen als afgodendienaars, er waren wilden in het bergland en staartmenschen; geen anthropophagie.

Odorico spreekt van naakten en signaleert, evenals Mandeville, het ongebreidelde geslachtsverkeer, maar zegt, in tegenstelling met de beide anderen, dat de bevolking vleesch van menschen en zelfs van kinderen at.

Ik vermoed, op grond van de verwijzing naar het binnenlandsche bergland, dat die anthropophagie en promiscuïteit niet in Lambri zelf —- van de Atjehers en Gajoes is dit niet bekend — maar bij de Bataks gezocht moet worden, over wie verhalen aan de kust niet altijd eensluidend werden overgebracht of goed werden verstaan. De een ving die verhalen anders op dan de ander en vandaar het verschil in berichtgeving4).

Tideman (Hindoe invloed in Noordelijk Batakland, Uitgaven van het Bataksch Instituut, No. 23) wijst op de legendarische wonderverhalen die moeten voortspruiten uit het contact van schuwe binnenvolkeren met vreemdelingen. Maar ook bij de vreemdelingen moeten dergelijke verhalen als gevolg van zulk een contact zijn ontstaan, zooals Gerini ook betoogt: „The wonderful stories they (the Chinese travellers) have recorded were not certainly invented by themselves but gathered in all likelihood from the mouths of the Arab merchants with whom they were in constant touch who in their turn had picked them up from the highly imaginative inhabitans of the various Indian seaports at which they traded".

De Bataks zijn als geen ander volk van Sumatra berucht geweest

3) Henri Cordier in zijn: Voyages en Asie au XIV« siècle du bienheureux

frère Odoric de Pordenone. , ... ,

4) Rouffaer vestigt er in de Encyclopaedie van Nederlandsch-lndie (sub Oudste Ontdekkingstochten) de aandacht op dat in Lamürï (= Groot Atjeh) de Bataks bekend waren als Angkola = Groote Mieren.