±ci aanvulling van een en anaer lijkt het daarom wenschelijk de aandacht te vestigen op'het waarlijk grootsche werk, hetwelk thans in uitvoering is en dat binnen niet te langen tijd zal zijn voltooid.

Immers het gaat hier niet om een kanaal van plaatselijke beteekenis, het gaat om een kanaal, dat niet slechts voor de hoofdstad des lands, maar voor geheel Nederland bij uitstek van belang is; een kanaal, dat een noodzakelijk complement vormt voor de uitstekende verbinding van Amsterdam met de Noordzee. Van deze laatste verbinding toch kan slechts voldoende partij worden getrokken indien de verbinding met het achterland zoodanig is, dat aan- en afvoer met de voor de zeevaart geboden mogelijkheden een gelijken tred kunnen houden.

De lange lijdensweg zal hier niet in herinnering worden gebracht welke is afgelegd, voordat de „Wet tot verbetering van de scheepvaartverbinding Amsterdam met den Boven-Rijn ten behoeve van de binnenscheepvaart" (Wet van 27 Maart 1931, Staatsblad 130) tot stand kwam.

Deze wet koos uit verschillende plannen het plan Amsterdam

Utrecht—Wijk-bij-Duurstede—Tiel.

Volgens dit plan wordt het bestaande Merwede-kanaal tusschen Amsterdam en de spoorlijn Utrecht—Gouda, zoowel voor de Rijnvaart als voor de binnenvaart verbeterd, terwijl van deze spoorlijn tot den Nederrijn en de Waal nieuwe kanalen voor de Rijnvaart worden aangelegd; van Utrecht naar Vreeswijk is een zijtak van

het kanaal ten dienste van de binnenscheepvaart reeds eereed gekomen. ss

Het tracé van deze nieuwe Rijnverbinding (het verbeterde Merwede-kanaal en de nieuwe kanaalpanden van Utrecht naar Wijk-bijDuurstede en van Wijk-bij-Duurstede naar Tiel) is op de hierbij afgedrukte kaart nader aangegeven.

Aangezien de bedoeling van deze korte bijdrage slechts is om de aandacht op de nieuwe Amsterdamsche Rijnverbinding te vestigen, zal over het nieuwe kanaal niet in bijzonderheden worden getreden.

Genoeg zij het te vermelden, dat, teneinde de vaart op het kanaal zooveel mogelijk te vergemakkelijken, er naar gestreefd is het aantal sluizen tot een minimum te beperken. Het kanaal tot Wijk-bij-Duurstede is daarom zoo geconstrueerd, dat het peil daarvan gelijk ligt met dat van het Noordzeekanaal en de Amsterdamsche havens.

Op de vaart tusschen Amsterdam en den Nederrijn behoeft dus slechts eenmaal te worden geschut, nl. te Vreeswijk (zijtak van het kanaal ten behoeve van de binnenscheepvaart) of te Wijk-bij-Duurstede. J

™;^anJ-eZjfn het BetuwePand (het gedeelte van het kanaal tusschen Wijk-bij-Duurstede en Tiel) in het algemeen denzelfden waterstand als de Nederrijn heeft, zal meestentijds na het schutten bij Wijkbij-Duurstede schutten opnieuw plaats vinden bij Tiel.