Kopenhagen telde 700 465 inwoners; met de voorsteden kan het op een inwonersaantal van 890130 bogen, d.w.z. bijna een vierde gedeelte van de totale bevolking van het land. De drie steden boven de 50000 inwoners waren Aarhus (99881 inwoners), Odense (87 521 inwoners) en Aalborg (55652 inwoners).

Het tempo waarin de Deensche bevolking toeneemt is na 1920 afgenomen ten gevolge van het dalende geboortecijfer. Terwijl dit in de periode 1901—1905 nog gemiddeld 29,0 o/00 bedroeg, daalde dit cijfer tot 19,4 o/Q0 voor het tijdvak 1926—1930 en tot i780/nn voor de jaren 1931-1935- De analoge cijfers voor Zweden en Noorwegen geven echter een nog sterkere daling te zien.

(Zeitschr. f. Erdkunde, 1941, no. 21/22)

Abalus, het barnsteeneiland der Oudheid. — Er bestaat nog steeds geen zekerheid omtrent de ligging van het zoo dikwijls door de klassieke schrijvers vermelde eiland Abalus, ook wel Abalcia Basiha Baunoma enz. genoemd, dat bekend staat als het barnsteeneiland der Oudheid.

Daar het tegenwoordige barnsteengebied bij uitnemendheid gevormd wordt door het schiereiland Samland bij Koningsbergen was men er langen tijd van overtuigd dat men Abalus in de Oostzee moest zoeken. Maar aangezien zich vóór de kust van Samland geen eilanden bevinden werden Bornholm en Oesel als de vermoedelijke barnsteeneilanden der Oudheid aangenomen, hoewel gebleken is "dat *** van keide ooit barnsteen heeft kunnen voortbrengen.

ans meent men dat Samland wèl in den Romeinschen keizertijd de voornaamste barnsteenleverancier is geweest, maar dat in de vroegere Oudheid de Noordzeegebieden „het goud van het Noorden" leverden. Reeds Plinius vestigde in dit verband de aandacht op Burcana, het tegenwoordige Borkum. Er is echter gebleken dat aan de geologische voorwaarden voor het voorkomen van barnsteen alleen voldaan wordt in het gebied ten Noorden van den Elbemond, voornamelijk m de omgeving van het in de Helgolander Bocht vooruitspringende schiereiland Eiderstedt. Volgens de geologen lag er nl in het mioceen in het westelijk gedeelte van de tegenwoordige Oostzee een land, dat bedekt was met barnsteenwouden. Door fluviatiel transport werd het barnsteen naar het Westen meegevoerd en neergelegd in een laaggelegen gebied voor de westkust van het huidige Sleeswijk-Holstein. De oude Oost-West gerichte rivierloopen zijn hier nog aan te toonen en in hun mondingsgebieden worden barnsteenhoudende zanden aangetroffen. Steunende op deze aanwijzingen wordt dan ook tegenwoordig aangenomen dat het eiland Abalus in de omgeving van Eiderstedt moet hebben gelegen.

(Ontleend aan een artikel van R. Hennig in Geogr. Anzeiger, 1941, Heft 9/10)