MEDEDEELINGEN

Mr. D. FOCK f 19 JUNI 1858—17 OCTOBER 1941

Den iym October overleed te 's-Gravenhage op ruim 83-jarigen leeftijd de Minister van Staat, Mr. D. Fock en verloor ons land een uitnemend kenner van onze Overzeesche Gewesten, die gedurende de tweede helft van zijn leven voortdurend voor hun belangen op de bres heeft gestaan, ja men kan zeggen dat gedurende die 40 jaren zijn geheele denken daarvan was vervuld.

Zijn promotie in 1880 in de Staatswetenschappen op een waterstaatkundig onderwerp deed zulks niet voorzien. De belangstelling voor koloniale problemen werd daarna gewekt, tijdens een ruim I5~jai"ig"e werkzaamheid in de Indische advocatuur. Toen hij na zijn terugkeer in het vaderland (1898) zich in de politiek begaf (Liberale Unie) en in 1901 zijn intrede deed in de Tweede Kamer maakte hij dan ook reeds spoedig naam als kenner van Indië, vooral na het verschijnen • in 1903» opdracht van den Minister van Koloniën Idenburg — van zijn voorstellen tot verbetering van den economischen toestand der inlandsche bevolking op Java en Madoera, welke opvolgende regeeringen tot richtsnoer hebben gediend en die hij geleidelijk grootendeels verwezenlijkt mocht zien. Van 1905 tot 1908 was hij Minister van Koloniën en had het onderwijs zijn bijzondere belangstelling, getuige de oprichting van 3 ambachtsscholen op Java en van een 1000-tal gouvernementsscholen; door de instelling in 1905 van het hulpverschaffingsfonds van 40 millioen gulden maakte hij voorts de bevordering van irrigatie, emigratie en nijverheid mogelijk.

Als Gouverneur van Suriname (1908—1911) en Gouverneur-Gene-

iaal van Ned.-Indië (1921 1926) kwam hij weer in direct contact

met de koloniale vraagstukken, maar deze perioden waren niet zoo

vruchtbaar aan groote bestuursmaatregelen als hij zelf wel zou heb-

en gewild, in beide gevallen als gevolg van een ingetreden minder

gunstigen economischen toestand en van politieke of sociale onrust. In

Suriname waren daardoor zijn nieuwe bestuursmaatregelen voorna-

mei ijk van administratieven aard, maar in Ned.-Indië konden ondanks

de „kleine crisis" — die tot ver, in enkele opzichten waarschijnlijk te

ver doorgevoerde bezuinigingsmaatregelen noopte — nog de onteige-

ningvan enkele particuliere landerijen, de uitvoering van een belang-

ïï'v 'rr'Sa':'ewer'f en de afschaffing der heerendiensten op Java en Madoera hun beslag krijgen.

Zijn belangstelling voor koloniale problemen kan nog blijken uit het feit dat hij na de beëindiging van zijn ambtsperiode in Suriname ging reizen om koloniale toestanden te bestudeeren; daarna keerde hij weer terug in het politieke leven van het moederland en was van 1917 tot zijn vertrek naar Indië in 1921 Voorzitter van de Tweede Kamer.

N. A. G., UX.