een boek schreven, konden zij zeker zijn van een goed onthaal; de anderen droegen hun werk op aan een illuster persoon om daarmede hun oeuvre te adelen. Onze schrijver nu verklaart de tweede methode te hebben gevolgd, doch alleen maar in de redactie waartoe het Istanboelsche handschrift behoort; in de andere redactie geeft hij zoo duidelijk zijn tevredenheid over zijn eigen prestaties te kennen, dat hij naar innerlijke overtuiging zeker wel tot de eerste der twee genoemde groepen moet worden gerekend.

Er is echter toch nog een ander element in de geografische werken van dezen tijd en later, dat zeer zeker met de imperiale opvatting samenhangt en wel met de administratieve zijde daarvan. Dat zijn de itinerariën. Bij al-Makdisi eindigt elk hoofdstuk met een opsomming van de reiswegen tusschen de belangrijkste plaatsen en hun afstanden. Ook de dimensies van het geheele imperium van den Islam worden door hem aangegeven. Deze belangrijke practische zijde van geografische voorlichting speelt juist een zeer groote rol in de eeuw, die aan al-Makdisi's tijd voorafging; er was toen in Bagdad, in de omgeving van het hof der Abbasiedische Kaliefen, alreeds een school van litteraire landbeschrijving ontstaan, waarvan sommige werken den naam droegen van „Kitab al-Mamalik wa'l-Masalik", d.i. het „Boek der Staten en der Wegen". Het bekendste boek van dien naam is in het midden der 9de eeuw geschreven door Ibn Churradadhbeh8), een ambtenaar van Perzische afkomst. Zijn aandacht is in de eerste plaats gericht op de groote verkeerswegen, die van Bagdad naar West en Oost, naar Noord en Zuid vertrekken. Aan de hand van dit schema heeft deze auteur gelegenheid tevens de landen te beschrijven, die langs de genoemde wegen worden aangedaan. Op tamelijk onsystematische wijze worden daarbij allerlei bijzonderheden vermeld en deze bijzonderheden zijn voor de historische geografie soms van groot belang, omdat zij inlichtingen geven omtrent oude vóór-Mohammedaansche toestanden en indeelingen, waarvan wij uit andere bronnen geen kennis hebben. Bijzonderlijk worden ook bij allerlei landstreken en provincies hun jaarlijksche opbrengst aan den fiscus, vermeld, gegevens, die alreeds vruchtbare studiën over de staatshuishouding van het Kaliefenrijk tot gevolg hebben gehad. Wij hebben hier dus te doen met een administratieve geografie, die voldoen moest aan de kanselarijbehoeften van een groot rijk. De basis waren de in het centrum aanwezige officieele gegevens. Een dergelijk werk was in zijn tijd ook de bekende „Stahmoi Parthikoi" van Isidorus van Charax voor het Parthische Rijk. In den Islam nu is het deze „Masalik-litteratuur", zooals zij wel genoemd wordt, die het eerst de aardrijkskunde tot een min of meer autonome wetenschap heeft verheven, zoodat deze ook nog eeuwen daarna de „Masalik-wetenschap",. de „wetenschap der itinerariën" werd genoemd. In den tijd van Ibn

8) Arabische tekst met vertaling uitgegeven door M. J. de Goeje in B.G.A->Deel VI. Leiden, 1889.