seeren. Telkens ,en telkens weer duiken die elementen van nooit geheel overwonnen levensbeschouwingen en kosmologische voorstellingen weer op; in latere eeuwen worden zij zelfs weer talrijker. Zij zijn dan min of meer geïslamiseerd, d.w.z. aangepast aan de populaire geloofsvoorstellingen betreffende de rol der engelen en der profeten, of het verloop der wereldgeschiedenis om een centraal land, zooals Babel, Perzië en later Arabië. In die populaire voorstellingen zijn berichten van de meest verschillende herkomst dooreengemengd: Oud-Oostersche, Perzische, Indische, Joodsche, Christelijke en oud-Arabische.

Voorts zijn er bij al-Makdisi nog duidelijke sporen aanwezig van een subjectieve gevoelswaardeering in de beschrijving, nl. daar, waar hij op eenigszins poëtische wijze een oordeel uitspreekt over een stad of land en de bewoners daarvan. Dit is ook een oude trek, die stamt uit een vóór-geografisch stadium der litteratuur. Men vindt namelijk herhaaldelijk dergelijke qualificaties in de zg. Hadith-verzamelingen, dat zijn de bijeengebrachte overleveringen over uitspraken en handelingen van den Profeet Mohammed. Deze Hadith-traditie is in den loop der eerste twee eeuwen van den Islam langzamerhand gegroeid en verzameld geworden en is vooral belangrijk als bron in de wetenschappen van de Plichtenleer en de Dogmatiek. Zeer veel overgeleverde uitspraken hebben echter niet meer dan een religieus-stichtelijk karakter behouden, ofschoon zij door haar inhoud de omstandigheden en spanningen, waarin zij ontstaan zijn, doen vermoeden. Zoo komt het dan, dat van den Profeet prijzende oordeelen overgeleverd zijn over Mekka, Medina, Jemen, Syrië, Egypte, en de bewoners daarvan; ook steden, die in Mohammed's tijd nog niet belangrijk waren of nog niet bestonden, worden in de Hadïth-overlevering genoemd, want al vroeg was men er toe overgegaan den Profeet bepaalde uitspraken en meeningen toe te dichten, die aan bepaalde groepen aangenaam waren en die door opneming in den Hadith met grooter gezag werden omgeven. In aansluiting hieraan is een halfgeografisch litterair genre ontstaan, dat de voortreffelijkheden van een zeker land beschrijft. Dat is vooral het geval geweest met Egypte; de „Voortreffelijkheden van Egypte" vormen öf een hoofdstuk in grootere historische werken, óf het is de titel van zelfstandige composities, die beginnen met alles te verzamelen wat in den Koran en de Overlevering aan gunstigs over Egypte, de Kopten, den Nijl, enz. voorkomt, om dan daarna in denzelfden trant de verschillende steden te gaan beschrijven. Van het oogpunt van deze litteraire traditie uit moet men nu ook al-Makdisi's inleidend hoofdstuk over de vóór- en nadeelen van bepaalde landen en streken interpreteeren, het hoofdstuk, dat aldus aanvangt: „De heerlijkste der landstreken is Irak, zij is die, welke het hart het lichtst maakt en het verstand het scherpst..." De gelegenheid aan dergelijke korte qualifiaties hun stilistisch kunnen te vertoonen laten goede Arabische auteurs zich zelden ontgaan. Het is overigens waarschijnlijk, dat dit litteraire genre in de landbeschrijving tot het vóór-Mohammedaansche Perzië teruggaat, want de