die tot geen enkele der tot nu toe besproken schoolrichtingen gerekend kan worden. Deze al-Mascüdi was nog meer globe-trotter dan één van de genoemde geografen. Hij was waarschijnlijk uit Bagdad afkomstig en stierf in Egypte in 956. Anders dan de laatstgenoemde schrijvers had hij ook tot ver buiten de grenzen van den Islam gereisd en zeereizen ondernomen, in gezelschap van kooplieden, tot Zanzibar en tot in de Chineesche Zee. In zooverre komt hij dus overeen met de Mohammedaansche zeevaarders, over wie in den aanvang van dit artikel gesproken is en die hun ervaringen niet in litterairen vorm kleedden. Dit deed al-Mascüdi wel, maar hij deed het op de zeer onsystematische wijze, waarop het tot zijn tijd gewoonte was werken van algemeene eruditie te schrijven. Overigens had hij een niet geringe geleerde ontwikkeling, hetgeen hem er toe bracht zijn aandacht ook aan minder oppervlakkige dingen te schenken; zoo bespreekt hij aardrijkskundige theorieën over den samenhang der zeeën, over eb en vloed en dergelijke, maar ook heeft hij een open oog en oor voor wat hij op zijn reizen hoort, meer dan de andere door litteraire traditie bevangen schrijvers. Zoo danken wij aan al-Mascüdi bij voorbeeld niet onbelangrijke gegevens over nationale overleveringen bij de Kopten en bij de Perzen en in dit verband geeft hij meer archaeologische en ethnologische inlichtingen dan de anderen. Wij bezitten van hem een grooter en een kleiner werk; het grootere werk draagt den naam van „De Goudvelden", met toespeling op het waardevolle materiaal, dat de auteur weet te bieden 16). Hij verklaart zelf een nog veel omvangrijker werk geschreven te hebben, maar deze verklaring moet wellicht betwijfeld worden; geen andere auteur althans kent dit werk of citeert er uit. Wel is er van hem nog een ander, kleiner werk bekend, het „Boek der Vermaning"; de inhoud is dezelfde onsystematische compositie als in de „Goudvelden" 17).

De werken van al-Mascüdi geven blijk van bekendheid met dezelfde traditioneele elementen der Mohammedaansche geografie als die hierboven werden geanalyseerd. Ook hij spreekt over de astronomische geografie en de zeven climaten, maar dat hij er weinig van begrepen moet hebben blijkt wel daaruit, dat hij meent, dat in één climaat alle steden op denzelfden breedtegraad moeten liggen. AlMascüdi stoort zich overigens minder aan de litteraire traditie en komt er zoo eerder toe allerlei merkwaardigs te vertellen, dat in een straffer gecomponeerd werk wellicht niet zou zijn opgenomen. Deze trek is in het algemeen kenmerkend voor de litteratuur der reisbeschrijvingen, waartoe al-Mascüdi's werk tot zekere hoogte gerekend moet worden. Het is jammer, dat de Arabische reisbeschrijvingen uit de eerste eeuwen van den Islam zoo zeldzaam zijn. Zij hebben zeer zeker in grooter aantal bestaan, want in de algemeene geografische

16) Tekst-editie met Fransche vertaling in 9 deelen door Barbier de Meynard en Pavet de Courteille, Parijs, 1861-77.

17) Tekst-editie door de Goeje in B.G.A., Deel VIII. Leiden, 1894; Fransche vertaling door Carra de Vaux, Magoudi, Le Livre de 1'Avertissement et de la Revision, Parijs, 1897.