tar ook verdwijnt. Deze straat ligt dus op de goede breedte: het derde punt waarop ik nog terugkom.

Hier is zeer duidelijk geen sprake meer van draaiing, doch staan wij voor een geheel ander verschijnsel. De golf van Genua is geheel verdwenen, de Leeuwengolf is vervlakt, de markante stoere vorm van Spanje's Oostkust is uitgerekt tot een ziellooze, licht kronkelende, van NO naar ZW verloopende kustlijn. Opvallend in dit beeld is de wat abnormaal groote westelijke afwijking van de Rhóne. Dit is het vierde punt waarop ik terug zal komen. Vatten wij nu de uitkomsten van het geheele onderzoek samen, dan zien wij te voorschijn komen twee hoofdverschijnselen en. een viertal nevenverschijnselen.

De twee hoofdverschijnselen zijn: ie. De draaiing van Italië en 2e. De uitrekking van de Fransche kust en van de Spaansche oostkust in ZW-richting.

ad ie. In mechanischen zin ontstaat een draaiing door druk of door trek. Indien wij dit beginsel eens overbrengen op de hier bedoelde draaiing dan constateeren wij dat, aangezien het ZO-kwadrant niet heeft meegedaan, het aangrijpingspunt daar niet kan liggen. Het ZW-kwadrant grenst in het O aan het eerstgenoemde, waar dus de oorzaak niet gezocht kan worden en in het W aan de zee, vanwaar moeilijk een druk verwacht kan worden. Er blijven dus over het NOen NW-kwadrant. In verband met den aard der draaiing tegen de wijzerbeweging van de klok in zou er dus óf voor het eerste een druk uit het O, óf voor het tweede een trek uit het W aanwijsbaar moeten zijn. Voor een druk uit het O is echter geen enkele plausibele reden op te sporen; daar was ruimte genoeg om een eventueel te-veel in O richting weg te werken. Rest dus slechts het NW kwadrant, waarop wij, gezien de groote afwijking van Genua naar het Z, een trek uit ZW-richting moeten aannemen.

Verder valt omtrent dit verschijnsel nog het volgende op te merken. De draaiing om Rome als spil bewijst het opzet om de afstanden tot die stad zooveel mogelijk te bewaren. Het consequente in de draaiing, waarmede ik bedoel het gedrag van de punten overeenkomstig hun ligging in de verschillende kwadranten, kan slechts het gevolg zijn van den wensch om ook de onderlinge afstanden zooveel mogelijk te behouden. Ten slotte volgt uit de omstandigheid dat een deel der onderzochte punten bepaaldelijk deel uitmaakt van de kust en niet berekend kan zijn uit weglengten, dat ook het verlangen voor heeft gezeten om de vaar-afstanden ongewijzigd te handhaven.

ad 2de. De uitrekking van Spanje's oostkust kan alleen maar het gevolg zijn van een trek uit het ZW. Daar hier hoofdzakelijk kapen en riviermonden in het onderzoek waren betrokken kan het verschijnsel dus slechts berusten op den wensch de waar-afstanden te bewaren. Aangezien er geen draaiing is ontstaan behoeft er niet aan een middelpunt te worden gedacht, maar kan met zekerheid worden aangenomen dat het hier uitsluitend gaat om de vaar-afstanden tot eenig punt in het ZW.