■schreven als oneindig groot. Men zegt dat er aan alle kanten land is, buiten het deel dat hier is afgebeeld. Hier is er niet de getijbeweging door de maankracht op de verschillende maandagen; om de aarde stroomt het en stroomt het terug, gelijk Albertus Magnus zegt in zijn Natuurgeschiedenis."

Aan de andere zijde der kaart, beoosten de oostelijkste eilanden {de specerijeilanden Sanday en Banda) staat de aanwijzing: „Buiten deze eilanden zijn geen door menschen bewoonde landen bekend, en ■de doorgang voor zeelieden is er niet gemakkelijk, omdat zeevaarders er door dampen worden gehinderd."

Dit alles wekt het vermoeden, dat Toscanelli toen hem het verzoek van den Koning van Portugal bereikte, niet eenvoudig een copie van zijn, trouwens zeer bewerkelijke, wereldkaart van 1457 heeft gezonden, doch voor den Koning een zeekaart heeft vervaardigd. Een kaartnet van de hand van Toscanelli, dat juist den oceaan met de aangrenzende kusten (volgens zijn inzichten) zou kunnen bevatten, bestaat. Het bevindt zich in de Bibliotheca Nazionale di Firenze. Het is een net volgens platte kaart-projectie; de verticale rand is verdeeld van o° tot 90° N.br., de horizontale rand in 180 lengtegraden zonder nadere aanduiding ; de schaal is 1: 50 000 000, dat is ongeveer half zoo groot, als die van zijn wereldkaart.

Crinö, die in zijn opstel „La scoperta enz." een afdruk van dit net geeft, meent dat Toscanelli het gereedgemaakt had om een zeekaart van nieuw type samen te stellen, die hij had willen toezenden aan Koning Alfonso V van Portugal', te zamen met den aan den kanunnik Fernam Martins gerichten brief. Ligt het niet voor de hand om aan te nemen, dat Toscanelli werkelijk een kaart op een dergelijk net heeft geteekend en aan Martins en later aan Columbus heeft toegezonden?

Zoo'n kaart zou er dan wellicht eenigszins uitzien als de verschillende reconstructies, of als het desbetreffend gedeelte van de globe van Behaim van 1492. *^) Het lijkt mij de moeite waard, dat men er naar blijft zoeken. Doch ook zonder dezen sluitsteen staat het thans wel vast, dat Columbus werkelijk in verbinding is getreden met Toscanelli en dat deze hem zijn inzichten heeft medegedeeld. Alle lof voor Professor Crinö, die dit aan het licht heeft gebracht!13)

12) Ravenstein, E. G., Martin Behaim, his life and his globe, London, 1908. Afbeeldingen van die globe in kaartvorm, vindt men in vele Encyclopaediën en andere werken.

13) Door tusschenkomst van de Redactie van dit tijdschrift kreeg ik inzage van een briefwisseling van Dr. F. C. Wieder met Prof. Crino over dit onderwerp. Dr. W. heeft eveneens verschillende bedenkingen tegen Crinö's opvattingen en geeft zich wat de theorie betreft niet gewonnen, doch waardeert de aansporing tot verdere studie van de geschiedenis der cartografie, die uit zal gaan van de publicaties van Crinö. — Ook kwam mij in handen het dagblad De Telegraaf van 25 Dec. 1941 tweede blad met een opstel van den schrijver Carel Scharten te Florence over Toscanelli in verband met de vondst van Prof. Crino. Uit dat opstel zij aangehaald: „Hoe hij (Columbus) practïsch aan deze kaart verder iets moet hebben gehad, is mij echter een raadsel. Missphien wijken de copiecn, aan den koning van Portugal en aan Columbus toegezonden, van het oorspronkelijk werkstuk aanmerkelijk af .

ajit r,'z^A