ruim 3,8 millioen ton goederen over zee ingevoerd en 6,7 millioen ton uitgevoerd. Op 31 December 194° bestond de Finsche handelsvloot uit 741 schepen met een totalen inhoud van 583 789 B.R.T., waaronder 489 stoomschepen, 49 motorschepen, 57 zeilschepen en 146 zeilschepen met hulpmotoren. De belangrijkste invoerhavens zijn Helsinki (33.9% van den totalen invoer in 1940), Toerkoe (21,8%), Liinahamari (11,3 %) en Kotka (8,9 %); de voornaamste uitvoerhavens zijn Kotka (30 % van den totalen uitvoer in 1940), Kemi (8,5 %) in het Noorden aan de Botnische Golf, Liinahamari (8,2 %) en Pori (= Björneborg) met 7,8 % van den totalen uitvoer. Hieruit blijkt dat het ijsvrije Liinahamari aan de Petsainofjord (zie dit Tijdschrift, 1941» pag. 252) in den buitenlandschen handel van Finland leeds een belangrijke plaats inneemt. Zooals bekend is verbindt een 530 km lange autoweg, de Noordelijk-IJszeeweg, deze haven met het noordelijkste eindpunt van het Finsche spoorwegnet, Rovaniemi.

In het binnenlandsch verkeer beweegt het belangrijkste product van 1'inland, het hout, zich langs het wijd vertakte waterwegennet naar de bij de zeehavens gelegen verwerkingscentra. De totale lengte der voor het houttransport in aanmerking komende waterwegen bedraagt 48 800 km. Eenentwintig kanalen met 56 sluizen zorgen voor bekortingen van den transportweg of zij doorsnijden de waterscheidingen. Het belangrijkste kanaal is het Saimakanaal, dat het Saima Meer met de Innsche Golf bij Wipoeri verbindt. Door den afstand van Karelië aan Sovjet-Rusland in Maart 1940 verloor het kanaal zijn beteekenis voor I-inland en de spoorwegen namen het houttransport van den waterweg over. Over de Finsche kanalen werden in I93§ 4 588 100 ton goederen vervoerd, waarvan 2 802 900 ton in den vorm van drijvend hout en 1 344000 ton hout met behulp van vaartuigen.

De I'insche staatsspoorwegen onderhielden in 1938 een spoorwegnet van 5551,3 km, hetgeen overeenkomt met een spoorweglengte van 15,7 km per 1000 km2 landoppervlakte. Slechts 205,5 km waren van dubbelspoor voorzien. De locomotieven worden overwegend met berkenhout gestookt, hetgeen matige snelheden met zich mee brengt. Eigenaardig voor de Finsche spoorwegen is het op den voorgrond treden van het personenverkeer. In 1938 werden ruim 22 millioen personen en ruim 13,7 millioen ton goederen vervoerd. Ook van de goederentransporten per trein komt een belangrijk deel op rekeninpvan het alles beheerschende hout; 42,5 % van bovengenoemde vrachtwerd gevormd door hout (brandhout inbegrepen), 14,5 % door papierproducten en 9,5 % door mineralen (steenkolen inbegrepen) (•Wirtschaft und Statistik, 1941, No. 15)

Groote steden In Italië (zie dit Tijdschrift, 1940, pag. 481). — De bevang van het koninkrijk Italië bedroeg op 1 Januari 1941 44878928 zielen, hetgeen bij een oppervlakte van 310 190 km2 een bevolkingsdichtheid van 144,7 inwoners per W beteekent De 25 steden met meer dan 100000 inwoners herbergen bijna een